Week 9

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Programma van de week

- Lezen 4.2

- Woorden 4.3

- lezen uit een leesboek

Doelen?

Lekker lezen

Huiswerk/Theorie 1

- Lezen 4.2: tekstverbanden herhalen

- 

Welke tekstverbanden ken je? Graag per tekstverband je antwoord invullen.

Wat is het verschil tussen commerciële en ideële reclame?

Kies een van je afbeeldingen van opdracht 3b en plaats deze hier.

Aan het werk

Mk lezen 4.2 opdracht 4 t/m 6

Huiswerk: wat ga ik zelf nog herhalen/oefenen

Huiswerk/Theorie 2

- Bespreken opdracht lezen 4.2: 4 t/m 6

- Uitleg tekstverband (4)

- middel/doel

- voorwaardelijk

Uitleg: middel-doel

• Iets wordt gedaan (het middel) om daarmee iets te bereiken (het doel).
• Signaalwoorden: opdat, zodat, om, door middel van, met als doel om...

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, 

door middel van

Uitleg VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan

onder welke voorwaarden iets gebeurt.

- voorwaarde (, mits het mooi weer is.)

- Waar is dat een voorwaarde voor? (wij gaan morgen naar het strand)

Ik ga morgen naar de training, tenzij ik niet fit ben. 

signaalwoorden: als, wanneer, tenzij, mits, indien, op voorwaarde dat

Aan het werk

Mk lezen 4.2 opdracht 9 t/m 11

Huiswerk

Huiswerk/Theorie 3

- Herhalen tekstverbanden

- Bespreken gemaakte opdracht 9 t/m 11

Maak een autobiografische zin met daarin een voorwaardelijk verband.

'Ook' hoort bij welk tekstverband?

1. chronologisch tekstverband
2. tegenstellend tekstverband
3. toelichtend tekstverband
4. Opsommend tekstverband

'Bijvoorbeeld'

1. Samenvattend tekstverband
2. Uitleggend tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Samenvattend tekstverband

Signaalwoord ’toch’ verwijst naar het tekstverband:

1. opsommend tekstverband
2. tegenstellend tekstverband
3. concluderend tekstverband
4. toelichtend tekstverband

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoorden 'doordat'?

1. opsommend tekstverband
2. tegenstellend tekstverband
3. oorzakelijk tekstverband
4. redengevend tekstverband

Kortom, alle leerlingen hadden een geslaagde dag.

1. Tekstverband: conclusie
2. Tekstverband: tegenstelling
3. Tekstverband: tijdsvolgorde
4. Tekstverband: reden

'Immers'

1. Middel/doel tekstverband
2. Uitleggend tekstverband
3. Redengevend tekstverband
4. Voorwaardelijk tekstverband

Aan het werk

Woorden 4.3 Mk opdracht 1 t/m 4 (2 niet).

Lr woorden 1

Doelen behaald?

Huiswerk