Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 1 Aardbeving
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
De opbouw van de aarde
Welke 3 plaatbewegingen er zijn
Hoe aardbevingen ontstaan en wat het epicentrum is.
Wat de schaal van Richter is
Wat de gevolgen zijn van een aardbeving
Slide 2 - Diapositive
Opbouw van de aarde
Slide 3 - Diapositive
Opbouw van de aarde
Slide 4 - Diapositive
Aardkern
Aardmantel
Aardkorst
Slide 5 - Question de remorquage
Vloeibaar gesteente in de aardmantel, noem je ...
A
Magma
B
Convectiestromen
C
Lava
D
Mantelgesteente
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Platentektoniek betekent
A
Dat de aardkorst bestaat uit aardplaten
B
Het bewegen van de aardplaten
C
Het bewegen van de aardkorst
D
Dat de aardkorst drijft op magma
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Welk proces vindt plaats in de aardmantel?
A
Platentektoniek
B
Convectiestromen
C
Ontstaan van aardplaten
D
Magma vorming
Slide 10 - Quiz
Wat is een natuurlijke oorzaak van een aardbeving?
A
Twee botsende aardplaten
B
Vulkaan-uitbarsting
C
Gasboringen
D
Mijnbouw
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Diapositive
Aardbeving
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Hoe ontstaan aardbevingen?
Als de aardplaten plotseling gaan schuiven en energie vrijkomt.
Slide 16 - Diapositive
Waar komen aardbevingen voor?
Hoe komt dat?
Slide 17 - Diapositive
Aardplaten bewegen
Naar elkaar toe > convergent
Uit elkaar > divergent
Langs elkaar > transform
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Epicentrum
Schokgolven: de trillingen gaan over de hele aardbol, en duren meestal minder dan een minuut.
Naschokken: vaak trilt de aarde nog na een tijdje na.
Slide 22 - Diapositive
Wat is een epicentrum?
A
Hier kan je schuilen voor een aardbeving.
B
De plek waar de aardbeving ontstaat.
C
De plek waar de aardbeving het krachtigst is.
D
Een druk centrum in een stad.
Slide 23 - Quiz
Aardbevingen: Schaal van Richter
Elke stap omhoog is 10x zo zwaar
Slide 24 - Diapositive
Schaal van Richter
< Seismoloog, Charles Francis Richter
In 1935, ontwikkelde een systeem om aardbeving te berekenen
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Hoe noem je de schaal waarmee de zwaarte van een aardbeving wordt bepaald.
A
Schaal van Beaufort
B
Schaal van Richter
C
Schaal van Mercator
D
Schaal van Mercalli
Slide 27 - Quiz
Directe gevolgen van een aardbeving
Slachtoffers
Schade aan gebouwen en infrastructuur
Brand
Geen stroom en geen water
Andere natuurrampen zoals modderstromen en een tsunami
Slide 28 - Diapositive
De schaal van Mercalli
Italiaan Giuseppe Mercalli
De intensiteitsschaal van Mercalli is in 1902 ontwikkeld. De intensiteit is een aanduiding voor wat er op een bepaalde plaats wordt waargenomen van een aardbeving, dus wat de effecten zijn op bijvoorbeeld mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap.
Bekijk bron 4
Slide 29 - Diapositive
De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Het hypocentrum
Slide 30 - Quiz
Op welke schaal meet je hoe zwaar een aardbeving is?
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
1.2 waarom trilt een gebied?
Slide 33 - Diapositive
Leerdoelen
Waar een aardbeving ontstaat
Wat platentechtoniek is
Wat heeft platentechtoniek te maken met de sterkte van een aardbeving
Slide 34 - Diapositive
Aardplaten bewegen
Naar elkaar toe > convergent
Uit elkaar > divergent
Langs elkaar > transform
Slide 35 - Diapositive
Waar?
IJsland: platen bewegen uit elkaar
Haiti en Dominicaanse republiek: platen bewegen langs elkaar
Japan: platen bewegen naar elkaar toe
India: platen bewegn naar elkaar toe.
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Ring of fire/ ring van vuur
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
1.3 Leven in een gebied met aardbeving
Aardbevingen kunnen scheuren in de bodem, bodemverschuivingen (landslides) en hoge golf veroorzaken.
Zo'n hoge golf ontstaaan door een beving op de zeebodem heet Tsunami