310 les 10: 7.6 / Inhoud en vergroten - 3M

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Start geen nieuwe vergadering

Telefoon in de telefoontas.

Leg je

wiskunde-

spullen op tafel.

Laptop in de tas.

Welkom   wiskunde!

Wat gaan we doen?

●   Vragen over het huiswerk?

* Wat heb je al geleerd?

●   Wat ga je leren?

* Uitleg: 7.6

●  Zelfstandig werken
●  Huiswerk en afsluiting

bij

We gaan zo starten.

Leerdoelenformulier inplakken.

De video is te starten bij de binnenkomst

Vragen over het huiswerk?

Wat heb je al geleerd?

Omtrek vlakke figuren       

• Omtrek vlakke figuren met rechte zijden = alle zijden optellen
  
  
• Omtrek cirkel  =       x diameter 
  

π

Geef een aantal formules voor oppervlakte

Deze vraag gaat er om dat uiteindelijk alle formules voor opp. die ze moeten leren in beeld komen. 
Zal wel af en toe vreemd geschreven worden.

Oppervlakte vlakke figuren       

• Opp. vierkant = lengte x breedte
  
• Opp. rechthoek = lengte x breedte
  
• Opp. Parallellogram = zijde x bijbehorende hoogte
  
• Opp. driehoek = 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte 
  
• Opp. cirkel  =       x straal² 
  

π

(Opp. = oppervlakte)

Opp. vierkant = zijde x zijde

                           = zijde2

Maak een foto van je formuleblad van de Inhoud van ruimtefiguren.

Even kijken of ze de aantekeningen gemaakt hebben vorige lessen.

Inhoud 'recht ruimtefiguur'= opp. grondvlak x hoogte          

• I kubus = lengte x breedte x hoogte
  
  
• I balk = lengte x breedte x hoogte
  
  
• I cilinder =       x straal²  x hoogte
  
  
• I prisma       =  0,5 x zijde x bijbehorende hoogte x hoogte     

π

Δ

(I = Inhoud)

Geef de formule van de inhoud van een piramide met een driehoekig grondvlak.

Inhoud 'puntig ruimtefiguur'=      x I. recht zelfde grondvlak  

I piramide        =      x  lengte x breedte x hoogte

I piramide        =      x lengte x breedte x hoogte

I piramide        =      x 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte x hoogte

I kegel =       x        x straal2 x hoogte 

​3​​1​​

​3​​1​​

​3​​1​​

​3​​1​​

Δ

​3​​1​​

π

Als de vergrotingsfactor groter is dan 1, dan zal het beeld groter/kleiner zijn dan het origineel?

1. groter
2. kleiner

Als de vergrotingsfactor tussen 0 en 1, dan zal het beeld groter/kleiner zijn dan het origineel?

1. groter
2. kleiner

Wat gebeurd er als de vergrotingsfactor precies 1 is?

Wat ga je leren?

Je kent de formule om de inhoud van het beeld
 uit te rekenen bij een bekende inhoud en zijn

 vergrotingsfactor en kunt deze toepassen.

Je kent de formule om de vergrotingsfactor uit te

 rekenen bij een vergrootte of verkleinde inhoud.

H7: Oppervlakte en inhoud

VK 2D en 3D

1. Eenheden omrekenen

2. Oppervlakte en omtrek
3. Oppervlakte ruimtefiguren
4. Inhoud

5. Oppervlakte en vergroten
6. Inhoud en vergroten

H8: Getallen

VK Machten

1. Grote getallen

2. Wetenschappelijke notatie

3. Eenheden van tijd

4. Eenheden van snelheid

5. Verhoudingen

H2: Meetkunde

VK Rekenen en Pythagoras

4. Aanzichten

Formules bij vergrotingsfactor    

• Bij lengte:                  lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel
                                          vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
  
• Bij oppervlakte:      Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel
  
  

vergrotingsfactor=√​opp. beeld:opp. origineel​​​

Hoe zal de formule voor inhoud beeld er uit zien?

Opp. beeld=vf​2​​ ⋅ opp. origineel

lengte beeld=vf ⋅ lengte origineel

Formules bij vergrotingsfactor    

• Bij lengte:                  lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel
                                          vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
  
• Bij oppervlakte:      Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel
  
  
• Bij inhoud:               Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x Inhoud origineel
               
  
  

vergrotingsfactor=√​opp. beeld:opp. origineel​​​

vergrotingsfactor=​3​​√​inhoud beeld:inhoud origineel​​​

SCHRIJF OVER!!

          ?

                      , want 3 x 3 = 9 ofwel 32 = 9

                      , want 2 x 2 x 2 = 8 ofwel 23 = 8

​3​​√​8​​​

√​9​​​=3

​3​​√​8​​​=2

Huiswerk

Maken:

Paragraaf 7.6 volgens van jouw leerroute

Nakijken:

Huiswerk van H2 en H7 tot nu toe.

Achter deze les staan een aantal nuttige filmpjes

Testopgaven: 

H -> blz. 89

I -> blz. 92

FT H7

Volgende les

Wat heb je vandaag geleerd?

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.