gesprekken voeren 3317 -

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Nederlands 

- Gesprekken Voeren -

Examen  3317

Kerndoel gesprekken voeren

- Je kan in gesprekken over alledaagse onderwerpen en onderwerpen uit je beroepswereld je mening geven, informatie uitwisselen en gevoelens delen;

- Je kan informatie vragen en informatie verzamelen in een vraaggesprek;

- Je kan je gespreksdoel bereiken;

- Je kan je reactie uitstellen totdat je die van de ander begrepen hebt;

- Je kan doorvragen om de informatie te krijgen die je nodig hebt;

- Je kan de juiste taal gebruiken in het gesprek;

- Je spreekt verstaanbaar en vloeiend. 

 

Lesdoel

Aan het einde van de les:

- weet je wat er tijdens je examen gesprekken van je verwacht wordt;

- ken je de kenmerken van het examen gesprekken;

- ken je de beoordelingscriteria;

- heb je een gesprek geoefend.

Introductie

Gesprekken

Je voert een informatief gesprek en een discussie in een groepje van maximaal vijf studenten. 

Het onderwerp waarover het gesprek gaat, kiezen jullie gezamenlijk uit een lijst die jullie op het examenmoment krijgen. 

gesprekken voeren

Waar moet je bij een gesprek
voeren op letten?

Gesprekken voeren

- Beurten nemen en bijdragen aan samenhang;

- Afstemming op doel;

- Afstemming op gesprekspartners;

- Woordgebruik en woordenschat;

- Vloeiendheid en grammatica.

Informatief gesprek - voorbereiden

Kies gezamenlijk een onderwerp uit de lijst.

Bereid het gesprek voor door vragen te bedenken over het onderwerp en hoe dit te maken heeft met je leerbedrijf. 

De aantekeningen mag je gebruiken bij het gesprek. 

Duur: 10 minuten

Informatief gesprek - uitvoeren

Wissel informatie uit in het gesprek. 
Stel elkaar vragen over het gekozen onderwerp en reageer op elkaars vragen. 

De docent is de gespreksleider, jullie houden het gesprek zelf op gang. 

Duur: 4 tot 6 minuten

Discussie

De docent is de gespreksleider en wijst de starter van de discussie aan. 

Verdedig je standpunt met twee argumenten en luister goed naar de anderen. Weerleg de tegenargumenten.

Duur: 10 minuten

Discussie

Kies het onderwerp uit het vraaggesprek en de bijbehorende stelling. 
Besluit wie er voor en wie er tegen de stelling is. 

Bedenk twee argumenten voor of tegen de stelling. 

Duur: 6 tot 10 minuten

Beoordeling

Beoordeling

Beoordeling

Opbouw cijfer

Deel 1 - één cijfer

Er wordt gekeken naar het vraaggesprek en de interactie met elkaar. Ook is de duur van het gesprek belangrijk voor de beoordeling.

Deel 2 - één cijfer

Het cijfer wordt gegeven op basis van je argumenten, je taalgebruik en de interactie met je mededeelnemers. Het is belangrijk dat je op een nette manier duidelijk kunt maken wat je standpunt is en dat jij je standpunt kunt verdedigen.

Ook wordt er gekeken of jij het standpunt van je mededeelnemers kunt weerleggen.

Beide cijfers worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door 2. Dat is je eindcijfer.

Opbouw cijfer

Je kunt voor elk genoemd kenmerk 0 (onvoldoende), 1 (voldoende) of 2 (goed) punten behalen. 

Het totaal van alle punten is je score. 

In dit examenonderdeel kunnen maximaal 12 punten behaald worden. 

Je scoort een voldoende als je zes punten of meer hebt behaald.

Examenplanning

Examen 3317 - gesprekken voeren. 

Afname: woensdag 19 juni

voorbereiding op de dag zelf

Opdracht 

Oefenen gesprek deel 1

Bereid, in groepjes van drie of vier studenten, het vraaggesprek voor.

Kies gezamenlijk één onderwerp uit deze lijst:

1. voedselverspilling

2. energiebesparing

3. biologische producten

4. duurzame materialen

Oefenen gesprek deel 1

Schrijf een aantal vragen op gericht op het onderwerp en het leerbedrijf.

Voorbeeld: 

- Hoe gaat jouw leerbedrijf om met voedselverspilling? 

- Welke duurzame materialen worden in jouw leerbedrijf gebruikt? 

- Welke biologische producten bieden jullie aan?

Gesprek deel 1

Voer een gesprek over het gekozen onderwerp. 

- Wissel informatie uit. 

- Luister naar de ander en stel actief vragen

- Zorg dat iedereen aan de beurt komt.  

Neem het gesprek op, om het later te beoordelen.

Oefenen gesprek deel 2

Bereid in hetzelfde groepje de discussie voor.

Kies gezamenlijk één stelling uit deze lijst:

1. Een bedrijf hoort rekening te houden met voedselverspilling.

2. Ieder bedrijf moet investeren in energiebesparende middelen.

3. Biologische producten zijn de toekomst.

4. Een bedrijf moet alleen nog maar gebruik maken van duurzame verpakkingsmaterialen. 

Oefenen gesprek deel 2

Maak een verdeling in je groepje. Wie is er voor de stelling en wie is er tegen de stelling? 

Schrijf twee argumenten op voor of tegen de stelling. 

Zorg ervoor dat je duidelijk aangeeft waarom je voor of tegen bent. 

Hoe kun je de ander overtuigen? 

Gesprek deel 2

Voer een discussie over het gekozen onderwerp en de stelling. 

- Geef jouw twee argumenten voor of tegen de stelling; 

- Luister naar de ander en weerleg, als dat nodig is, de tegenargumenten;

- Zorg dat iedereen aan de beurt komt.  

Neem de discussie op, om het later te beoordelen.

Beoordelen

Gebruik het beoordelingsformulier om jullie gesprek en discussie te beoordelen. 

Komen alle punten naar voren in het gesprek? 

Waar moet je nog op letten? 

Afsluiting

Meer informatie: ELO

Terugblik doelen

Aan het einde van de les:

- weet je wat er tijdens je examen gesprekken van je verwacht wordt;

- ken je de kenmerken van het examen gesprekken;

- ken je de beoordelingscriteria;

- heb je een gesprek gevoerd en beoordeeld. 

Wat heb je geleerd?