2B. Ch2. Grammar - modals

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today
- Study vocabulary
- Grammar: Modals


Lesson goal:  You know when to use the different modals: can, could, should, have to/ has to, must

Slide 2 - Diapositive

Hoe ziet de toets eruit?
  1. Woordjes vertalen
  2. Woorden invullen in een tekst
  3. Kies het juiste woord (uit 4) die in de zin past
    Grammatica
  4. Vul de juiste tijd in: Past continuous of past simple vs past continuous
  5. Kies de juiste modal
Basis

Slide 3 - Diapositive

Hoe ziet de toets eruit?
  1. Kies het juiste woord in de zin
  2. Woorden invullen in een tekst
  3. Woordjes vertalen (N-E / E-N)
    Grammatica
  4. Zet het werkwoord in de past continuous 
  5. Kies tussen past simple of past continuous
  6. Vul de juiste modal in
Kader

Slide 4 - Diapositive

Study vocabulary
Go to page 118 - 119
Nl-Eng & Eng-Nl

 Quizlet / Wrts / Write down the words 
Oefentoets op LessonUp
Linkjes op Magister

timer
12:00
Laatste 2 min mogen jullie elkaar overhoren

Slide 5 - Diapositive

Modals
can - could - 
should - have to - must

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Modal verb
Can
Could


Have to


Should

Must
Gebruik
Wanneer iets mogelijk/ toegestaan is
Verleden tijd van can
Beleefd iets vragen

Verplichting / Regels
He / She / It - has to

Advies geven

Verplichting vanuit jezelf

Slide 10 - Diapositive

Als je wilt zeggen dat iets "van een iemand anders moet" gebruik je ...
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord
D
Can / could + hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

Als jij zelf sterk van mening bent dat iets moet gebruik je:
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord
D
Can/ could + hele werkwoord

Slide 12 - Quiz

Als je wilt zeggen dat iets "mogelijk / toegestaan is" gebruik je ...
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord
D
Can / could + hele werkwoord

Slide 13 - Quiz


Als je vindt dat iets "zou moeten" gebruik je ...
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord
D
Can / could + hele werkwoord

Slide 14 - Quiz

...... I ask you a question mister?
A
Can
B
Could
C
Must
D
Should

Slide 15 - Quiz

She ......... take her medication 4x a day says the doctor.
A
has to
B
must
C
should
D
can

Slide 16 - Quiz

..... I open a window please?
A
have to
B
must
C
should
D
could

Slide 17 - Quiz

What do you want to work on right now?

Modals worksheet
Past continuous vs past simple worksheet
Oefentoets part 1 & 2
Grammar exercises in Magister

Slide 18 - Sondage

Do you understand the use for the different modals?

Slide 19 - Carte mentale