6: letterlijk en figuurlijk

Formeel en informeel
Ik kan het verschil herkennen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Nederlands
Cursus 4
les 6: opdracht 1 t/m 3 maken
Hebben we alle doelen behaald?
Geen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formeel en informeel
Ik kan het verschil herkennen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Nederlands
Cursus 4
les 6: opdracht 1 t/m 3 maken
Hebben we alle doelen behaald?
Geen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Ik kan het verschil herkennen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ookwel beeldspraak genoemd

Slide 4 - Diapositive

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 5 - Diapositive


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

Bijvoorbeeld: tegen de lamp lopen --> je bent écht tegen de lamp aangelopen

Slide 6 - Diapositive


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Je moet het nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Ik heb een wond aan mijn hoofd
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Ik heb een zere keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 16 - Question ouverte

Aan het werk

Cursus 4
paragraaf 6 
opdracht 1 t/m 3 maken
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Evaluatie lesdoelen

Ik kan het verschil herkennen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Wat is nog lastig?
Wat gaat al goed?

Slide 18 - Diapositive