4.1 Homo Universalis

• Kunst
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

In de Renaissance verandert de positie van kunstenaars. In de middeleeuwen werden ze gezien als eenvoudige ambachtslieden, in de renaissance als mensen met uitzonderlijke kennis en talenten.

Ze zijn als helden: 

veelzijdig, alleskunners.

Homo Universalis

Als je zoals Michelangelo aan het hof werkt van een rijke familie wordt je geacht je aan bepaalde regels te houden. Retorica en Sprezzatura zijn belangrijk.

Retorica: De kunst om goed te spreken in het openbaar.

Sprezzatura: Alles wat je doet moet lijken alsof het je geen moeite kost. Ook de ingewikkelde dingen. Je doet het met bestudeerde nonchalance.

Renaissance kunstenaars doen in eerste instantie de Oude Klassieken na (Griekse en Romeinse rijk); dat is imitatio. Maar uiteindelijk proberen ze het beter te doen dan hun voorgangers. Dat is aemulatio. 

Aemulatio

Oud Grieks voorbeeld

Deze twee termen uit de Renaissance zijn heel belangrijk!!!

• Imitatio = navolgen, nadoen, namaken, kopiëren
• Aemulatio = verbeteren, overstijgen

"Het meest simpele en nederige vertrek werd door Leonardo opgeluisterd, alleen al door zijn aanwezigheid. Zijn geboorte was voor Florence een rijk geschenk, zijn dood een onschatbaar verlies."

-Vasari

Dat Leonardo een Homo Universalis is blijkt uit wat hij allemaal aan het hof van de rijke familie Sforza doet in Milaan. Het varieert van het ontwerpen van wapens en waterleidingen tot het maken van toneeldecors feestversieringen en een ruiterstandbeeld dat hij nooit afmaakt.

www.npostart.nl

Dit is een replica van het paard van Da Vinci. Da Vinci heeft het alleen in klei kunnen maken. Dat werkstuk is verloren gegaan. Het zou ook in brons gegoten worden, maar Da Vinci's opdrachtgever besloot dat brons te gebruiken om een kanon van te maken om zich te verdedigen in een oorlog.

Tenslotte moet je nog weten wat een Fresco is: Dat is een muur- of plafondschildering aangebracht op een natte kalklaag (al fresco) waardoor kleurpigmenten bij droging in de muur trekken.