HV1 les 11 week 12-2 P3 bijwoordelijke bepaling


Welkom 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Welkom 

Slide 1 - Diapositive

Toetsen
Grammatica vrijdag 5 april

Leesvaardigheid vrijdag 17 mei

Slide 2 - Diapositive

Te behandelen grammatica Kern P3
Taalkundig ontleden
H5 Grammatica in talen 
H6 Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord 
H7 Werkwoordsvormen 
H35 Voornaamwoorden (persoonlijk, betrekkelijk, bezittelijk, aanwijzend) 
H36 Bijwoord & voorzetsel 

Redekundig ontleden
H20 Persoonsvorm & onderwerp 
H21 Soorten werkwoorden en werkwoordelijk gezegde 
H22 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp 
H37 Voorzetselvoorwerp & bijwoordelijke bepaling 

oefentoets & oefenbladen

Slide 3 - Diapositive

Vandaag

stil lezen
Uitleg bijwoordelijke bepaling
Oefenbladen



Slide 4 - Diapositive

Stil lezen
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
Je leert hoe je de volgende zinsdelen herkent in een zin:

de bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Diapositive

Herhaling vorige les

x

Slide 7 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling BWB
Saskia sloeg alarm.
 
Dit is een kale zin. Waarom sloeg ze alarm, wanneer sloeg ze alarm, hoe sloeg ze alarm, waar sloeg ze alarm, met wie?
 


Maak aantekeningen!

Slide 8 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling BWB

Slide 9 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling BWB
Saskia sloeg alarm.
 
 Met bijwoordelijke bepalingen krijg je antwoord op zulke vragen. Ze noemen tijd, plaats en omstandigheden. Er kunnen meerdere in een zin staan.

Om half tien sloeg Saskia alarm. WANNEER? plus onderwerp plus gezegde
In Istanbul sloeg Saskia alarm. WAAR?
Vanwege de diefstal van haar paspoort sloeg Saskia alarm. WAAROM?
• Door hard te gaan gillen sloeg Saskia alarm. HOE?
•  Met Ingrid sloeg Saskia alarm. MET WIE?

Slide 10 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling noemt GEEN eigenschap van een mens, dier of ding!
Dan is het een bijvoeglijke bepaling.

Ook losse woorden kunnen een BWB zijn, zoals:
Ook, zeker, toch, waarschijnlijk, blijkbaar, niet, misschien, absoluut, gelukkig, inderdaad, helaas, immers, hoe, waarom, waarheen.

• Wim rookt niet/kennelijk.
Waarschijnlijk is de accu leeg.

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk nakijken

Oefenblad 'voorzetselvoorwerp' uit Teams: opdracht 1, 2 en 4. 

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk 


Maken H37 opdr. 6, 7 en 10

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag
Je gaat aan de slag met het huiswerk.

Hoe? Je gaat zelfstandig aan de slag met de opdrachten, maar je mag zachtjes overleggen met je buur.

Ben je klaar? Schrijf een verhaaltje van 10 zinnen met de volgende onderdelen: 
persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp,  meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp.


Slide 14 - Diapositive

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik kan uitleg geven over de onderstaande zinsdelen:

bijwoordelijke bepaling

Vertel......



Slide 15 - Diapositive

Volgende les


H36 bijwoord

Slide 16 - Diapositive