WOORDENSCHAT VRIJE TIJD - DAG 4 - ROZE

Woorden
Thema 12: Vrije tijd
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Woorden
Thema 12: Vrije tijd

Slide 1 - Diapositive

heerlijk
  • erg lekker
  • heel erg fijn  
  • zin: Het is heerlijk weer.
  • zin: Ik vind pasta heerlijk.

Slide 2 - Diapositive

de hobby
  • iets wat je graag doet in je vrije tijd
  •  de hobby - de hobby's
  • zin: Ik vind muziek maken een leuke hobby.
  • zin: Hij heeft veel te veel hobby's

Slide 3 - Diapositive

interesse
  • iets wat je wilt weten 
  • zin: Ik heb veel interesse in auto's.
  • zin: Zij hebben geen interesse in sport.

Slide 4 - Diapositive

interviewen
  • vragen stellen aan een persoon en deze persoon geeft antwoord op de vraag
  • werkwoord
  • ik interview - wij interviewen
  • zin: Ik interview hem voor de radio.

Slide 5 - Diapositive

het jaar
  • 365 dagen
  • 12 maanden
  • 52 weken
  • het jaar - de jaren
  • zin: Dit jaar is 2022. 

Slide 6 - Diapositive

de kast
  • kun je spullen in opruimen
  • voor boeken of kleren
  • met een deur of zonder een deur
  • de kast - de kasten
  • zin: Ik zet mijn witte map in de kast.

Slide 7 - Diapositive

de wedstrijd
  • strijd tussen mensen of groepen
  • sport
  • zin: De wedstrijd begint om 14.30 uur. 
  • zin: Ajax speelde een slechte wedstrijd.

Slide 8 - Diapositive

Wat is interesse?
4
A
Ik wil daar graag over leren.
B
Dat vind ik leuk om te doen.
C
Wij willen daar alles van weten.
D
Hij houdt daarvan.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de vier
seizoenen van het jaar?
4

Slide 10 - Question ouverte

4
timer
1:30
Wat is jouw hobby?

Slide 11 - Carte mentale

Maak een goede zin:
jij / heerlijk / chocola /
werkwoord: vinden
4
timer
1:30

Slide 12 - Question ouverte

Goed of fout?
A - Ik ben hem interviewen.
B - Hij is hem interviewen.
4
A
A - goed B - goed
B
A - goed B - fout
C
A - fout B - goed
D
A - fout B - fout

Slide 13 - Quiz

Ik ..... mijn kleren in de ...............
4
A
legt - kast
B
leg - kast
C
zet - kast
D
leggen - kast

Slide 14 - Quiz

4
Wat hoort er niet bij?
hobby

Slide 15 - Question de remorquage

Ik vind de woorden van deze week:
4
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage