Passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

Première heure: 

correction A

Explication passé composé + on pratique

Deuxième heure:

Phrases clés C

Pratiquer avec les mots

Passé composé

Au programme

• Herhaling avoir
  
• Uitleg passé composé
  
• Oefenen passé composé
  

AVOIR ( = hebben)

                 AVOIR

/wij hebben

Traduis:

wij hebben

Traduis:

ik heb

Traduis:

jij hebt

Le passé composé - v.t.t

In het Frans wordt, net als in het Nederlands, de voltooid tegenwoordige tijd gebruikt:

Ik heb gegeten.                                 J'ai mangé.

Jij hebt gekeken.                              Tu as regardé.

Wij hebben gepraat.                       On a bavardé. / Nous avons bavardé.

3 onderdelen:

onderwerp + vorm van avoir + voltooid deelwoord

Vormen voltooid deelwoord

Hoe vorm je het voltooid deelwoord?

Werkwoorden op -er:

parler, manger, bavarder, préparer, regarder

Stam + é

Traduis:

jullie hebben gegeten (manger)

Traduis:

zij hebben gehouden van (aimer)

zij heeft gezwommen (nager)

Au travail !

Exercices:

16a, b, d

17b, d, e, f

On va parler !

Straks kun je vertellen:

Wat je hebt gedaan dit weekend.

Straks kan je vragen stellen:

Over het weekend van een ander.

Phrases clés

Avec ton voisin / ta voisine

Fini ?

Apprends vocabulaire:

A, B, C