paragraaf 4.1

Paragraaf 4.1
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4.1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

  1. Ik beschrijf wat elektrische stroom is: waardoor ontstaat het en waarom gaat een lampje ervan branden.
  2. Ik kan eigenschappen van elektrische geleiders en isolatoren beschrijven en een aantal van hun toepassingen noemen.
  3. Ik kan de werking van diverse stroomkringen met een simulatieprogramma in beeld brengen en onderzoeken.
  4. Ik kan de ampèremeter in een schakeling gebruiken en uitleggen.




Slide 2 - Diapositive

Elektriciteit, wat is het?
Verzamelnaam voor natuurkundige verschijnselen van elektrische lading, elektrische velden en elektromagnetisme.


Onderscheid tussen:
  • Statische elektrische lading (stilstaande ladingen)
  • Dynamische elektrische lading 
       (bewegende lading oftewel: stroom)

Slide 3 - Diapositive

Waarom hebben we elektrische stroom?
Elektrische energie is een vorm van energie
Energie is nodig om apparaten te laten werken

Elektrische stroom is bewegende lading (deze is negatief -)
(Voor Havo: Elektronen in atomen hebben een negatieve lading en bewegen door het materiaal heen om zo energie te verplaatsen.)



Slide 4 - Diapositive

Stroomkring
  • Gesloten
Lading kan door de kring heen bewegen van de ene naar de andere kant van de batterij
  • Open
Lading kan niet door de draden heen naar de andere kant van de batterij


Slide 5 - Diapositive

Open stroomkring
Manieren voor het krijgen van een open stroomkring:
  1. Als er een stroomdraad word losgemaakt
  2. Als er schakelaar op uit wordt gezet
  3. Als er een apparaat kapot gaat

Slide 6 - Diapositive

Geleiders en isolatoren
Stoffen waar gemakkelijk lading doorheen gaat noemen we een geleider, bijvoorbeeld verschillende metalen en koolstof


Stoffen die lading niet of heel slecht doorlaten noemen we isolatoren, bijvoorbeeld rubber en de meeste plastics

Slide 7 - Diapositive

Stroomsterkte
Wanneer we stroom meten dan meten we de stroomsterkte (afgekort met I). Je meet dan hoeveel lading er per seconde door de stroomkring heen gaat.

Dit meten doe je met een stroommeter ook wel ampèremeter genoemd omdat de stroomsterkte heeft een eenheid ampère (afgekort met A).


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Omrekenen Ampère
Zie vaardigheid 2, 3 en 4 (achterin je boek)

 

1 A = 1000 mA
2,358 A = 2358 mA
147 mA = 0,147 A

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel mA is gelijk aan 0.5 A?
A
50 mA
B
500 mA
C
5 mA
D
0.05 mA

Slide 11 - Quiz

Wat is de waarde van 4 A in mA?
A
400 mA
B
40 mA
C
4.0 mA
D
4000 mA

Slide 12 - Quiz

Hoeveel A is gelijk aan 2500 mA?
A
25 A
B
0.25 A
C
0.025 A
D
2.5 A

Slide 13 - Quiz

Wat is de waarde van 0.02 A in mA?
A
200 mA
B
2 mA
C
20 mA
D
0.002 mA

Slide 14 - Quiz