Bouw en werking van het oog

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

Slide 1 - Diapositive

Welke onderdelen van het oog zie je?

Slide 2 - Question ouverte

De uitwendige bouw van het oog
Het harde oogvlies, de iris, de pupil en het hoornvlies zijn van buitenaf zichtbaar.

  • Het harde oogvlies (oogwit): geeft bescherming en stevigheid
  • De iris: bepaald hoeveel licht er door de pupil kan
  • De pupil: opening in de iris
  • Hoornvlies: doorzichtige deel van het harde oogvlies

Slide 3 - Diapositive

De uitwendige bouw van het oog
  • Onder de huid, boven het oog liggen traanklieren.

  • Hier wordt het traanvocht gemaakt.
    - Voorkomt uitdroging
    - Reinigt het oog (kleine stofjes, of prikkelende stofjes)

  • De oogleden verspreiden dit vocht als je knippert

  • Een teveel aan vocht wordt met via de traanbuizen afgevoerd

Slide 4 - Diapositive

De inwendige bouw van het oog
  • Het oog zit vast in de oogkas door oogspieren

  • De oogspieren zit vast aan het harde oogvlies

  • Verschillende oogspieren bewegen
    het oog in de gewenste richting

Slide 5 - Diapositive

De inwendige bouw van het oog

Slide 6 - Diapositive

Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden. Wanneer je de zenuwuiteinden prikkelt, treedt er een reflex op. Welke reflex treedt op?
A
oogreflex
B
knipperreflex
C
kniepeesreflex
D
geen reflex

Slide 7 - Quiz

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

welke spieren in de iris trekken zich samen als er fel licht in de ogen valt?
A
kringspieren
B
straalsgewijslopende spieren
C
geen spier
D
kringspieren en straalsgewijslopende spieren

Slide 10 - Quiz

Pupilreflex

Slide 11 - Diapositive

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

Slide 12 - Diapositive

Netvlies:
  • Veel zintuigcellen: Kegeltjes en Staafjes
  • Elektrische impulsen gaan naar de hersenen via de oogzenuw 
  • Blinde vlek/Gele vlek

Slide 13 - Diapositive

Met de Gele vlek kun je vooral.....
A
Kleuren zien
B
In het donker goed zien
C
Contrasten (zwart/wit) zien
D
In het licht slecht zien

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarom je op de blinde vlek met licht geen impuls kunt opwekken

Slide 15 - Question ouverte

Lichtreceptoren, 2 soorten: 

Staafjes - Liggen over het hele netvlies behalve in de gele en de blinde vlek.

  • Lage prikkeldrempel en dus gevoelig voor licht
  • Geen kleur- en detailwaarneming (wel contrasten)


Kegeltjes - Liggen in en om de gele vlek, 

  • hoge prikkeldrempel en dus geschikt voor het kijken bij daglicht.
  • leuren en detailswaarneming 

Slide 16 - Diapositive

Gele vlek:
alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
geen staafjes en kegeltjes

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

Slide 19 - Diapositive

Scherp zien - accommoderen

= Platter en boller worden van de ooglens. 

Hoe plat of hoe bol de lens is bepaald hoe het licht 'gebroken' wordt.



Object is veraf, lens is plat
Object is dichtbij, lens is bol

Slide 20 - Diapositive

Als de kringspieren in het straalvormig lichaam zich samentrekken, wordt de lens boller.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Scherp zien

Accommoderen vindt plaats door werking van het straalvormig lichaam.


Door het straalvormig lichaam aan te spannen, ontspannen de lensbandjes en wordt de lens bol (dichtbij zien).


Is het straalvormig lichaam ontspannen dan staat er spanning op de lensbandjes en staat de lens strak en is dus plat (verweg zien). 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Leg uit waarom in de verte staren ontpannend is voor je oog?

Slide 24 - Question ouverte

Het oog
--> bouw van het oog 
--> pupilreflex
--> werking netvlies
--> scherpstellen (accommoderen) 
--> werking van brillenglazen

Slide 25 - Diapositive

Wat is het probleem als je bijziend bent?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 26 - Quiz

Bijziend
  • De ooglens is te sterk
  • Voorwerpen dichtbij goed zien
  • Negatieve lens nodig
  • - brillenglazen

Slide 27 - Diapositive

Bijziend

Slide 28 - Diapositive

Wat voor lens heb je nodig als je verziend bent?
A
negatief
B
positief

Slide 29 - Quiz

Verziend
  • De ooglens is te zwak
  • Voorwerpen veraf goed zien
  • Positieve lens nodig
  • + brillenglazen

Slide 30 - Diapositive

Verziend

Slide 31 - Diapositive

Oudere mensen die niet goed kunnen lezen zijn.......
A
Bijziend
B
Nachtblind
C
Kleurenblind
D
Verziend

Slide 32 - Quiz

Ouderdom
  • Ooglens is minder elastisch
  • Verziende ogen
  • Dichtbij slecht zien
  • Positieve lens nodig
  • + brillenglazen

Slide 33 - Diapositive