Present simple (GC)

Present Simple
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Present Simple

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

1.  Na deze les weet je wat de present simple is
2. Na deze les weet je wanneer je de present simple moet gebruiken in een bevestigende, vragende en ontkennende zin 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de present simple?

- tegenwoordige tijd
- go, walk, swim, read, talk
- he/she/it

am/are/is

Voorbeelden - wat valt op?

I walk to school every Friday
He walks to school every Friday

go/ goes

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present simple?


1. Bij gewoontes/regelmatigheden




2. feiten

I always walk to school/ Every tuesday I go to the gym


London is the capital of England


Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
Always
Never
Often
Usually
Every
On monday´s
During the week

Slide 5 - Diapositive

Soorten zinnen
1. Bevestigend 
I go to school

2. Ontkennend 
I do not go to school

Slide 6 - Diapositive

Soorten zinnen
3. Vragend - voeg ´do/does´ toe
Do I go to school?

He goes to school
Maak de zin vragend

Do/does 

Slide 7 - Diapositive

Welke zin klopt?
Sam crys a lot
Sam cries a lot

Slide 8 - Sondage

Welke zin klopt?
Amber study in London
Amber studies in London

Slide 9 - Sondage

Regel
Een werkwoord dat eindigt op een medeklinker +y krijgt -ies

cry- cries
study- studies
try- tries

*he/she/it*

Slide 10 - Diapositive

My teammate never .... a penalty.
Welke is goed?
My teammate never miss a penalty
My teammate never misses a penalty

Slide 11 - Sondage

Welke is goed?
Luke watch tv every day
Luke watches tv every day

Slide 12 - Sondage

Regel
Als een werkwoord eindigt op een sis-klank, voeg je -es toe

Miss - misses
Watch - watches
Kiss - kisses

*he/she/it*

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen

1. Na deze les weet je wat de present simple is
2. Na deze les weet je wanneer je de present simple moet gebruiken in een bevestigende, vragende en ontkennende zin 

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten

De opdrachten staan online in teams

Bij vragen gewoon naar een van ons toe komen 

Veel succes!!

Slide 15 - Diapositive