H1-2 Investeringsanalyse

Investeringsanalyse
Investeringen kunnen we verdelen in 2 soorten:
  • Uitbreidingsinvesteringen
  • Vervangingsinvesteringen

Is de investering wel rendabel? 
Oftewel: levert het ons wat op?
        
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Investeringsanalyse
Investeringen kunnen we verdelen in 2 soorten:
  • Uitbreidingsinvesteringen
  • Vervangingsinvesteringen

Is de investering wel rendabel? 
Oftewel: levert het ons wat op?
        

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen: 
je kunt cashflow omschrijven, de terugverdientijd berekenen en keuzes maken tussen investeringen

Cashflow:  ppt jdjong "Investeringsanalyse" dia 1-11

Terugverdientijd:  dia 12-23

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn afschrijvingen?
Voorbeeld: 
Aanschaf Machine: €60.000    
Geschatte tijd gebruik: 4 jaar,     Restwaarde: €10.000
De afschrijvingskosten per jaar zijn dan: 
(€60.000 - €10.000) / 4 = €12.500 per jaar 
De kosten van de aanschaf worden verspreid over de jaren dat je de machine gebruikt !

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Netto Contante Waarde (NCW)
Er wordt voor € 9000 geïnvesteerd in project A en de jaarlijkse cashflows zijn € 4000
Het geëiste rendement is 6%. Bereken de NCW van dit project.

0...................1...................2....................3
-9000           +4000          +4000              +4000            

We gaan de waarde van alle cashflows terugbrengen naar tijdstip nul.
- 9000 + 4000 x 1,06-1  + 4000 x 1,06-2  + 4000 x 1,06-3 = €1.692,05

De NCW > 0 dus de investering kan doorgaan!

Slide 5 - Diapositive

Verschillende investeringsbedragen
Er kan ook €12.000 geïnvesteerd worden in project B. De jaarlijkse cashflows zijn € 5.300 per jaar. Looptijd is 3 jaar. Geëist rendement is 6%.
Bereken de Netto Contante waarde van dit project.


timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

Uitwerking
-12000 + 5300x1,06-1 + 5300x1,06-2 + 5300x1,06-3
= € 2166,96

Heeft project A (NCW is €1692,05) of project B de voorkeur?
.............. 

Slide 7 - Diapositive

het antwoord is NIET project B !
Er worden twee verschillende bedragen geïnvesteerd en dan kunnen we de NCW van de projecten niet met elkaar vergelijken.

Hiervoor berekenen we de NCW per geïnvesteerde euro.

Voor project A: 1692,5 / 9000 = € 0,19
Voor project B: 2166,96 / 12000 = € 0,18
De keuze valt dus op project A.

Slide 8 - Diapositive

Restwaarde van een investering
De restwaarde is ook een (positieve) cashflow aan het einde van de looptijd en deze moet je meenemen in de berekening van de NCW.

Slide 9 - Diapositive

Risico, rendement en waardebepaling onderneming
Doel:
je kunt de relatie tussen rendement en risico beschrijven

Laag risico --> meer zekerheid ---> laag rendement
Hoog risico --> minder zekerheid --> hoog rendement mogelijk

Investeringen --> veel onzekerheid.
Verschillende mogelijkheden berekenen met verschillende looptijden, restwaarde, ontvangsten, rentabiliteitseis,....  dit noemen we 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive