Arbeidsmarkt en Technologie

Arbeidsmarkt en Technologie

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat werkloosheid inhoudt. Aan het einde van de les kun je het proces van ontslag beschrijven. Aan het einde van de les kun je de term opzegtermijn definiëren. Aan het einde van de les kun je de rol van het UWV in het Nederlandse arbeidssysteem omschrijven. Aan het einde van de les kun je de impact van technologische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt benoemen.

Wat weet je al over werkloosheid, ontslag en de invloed van technologische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt?

Werkloosheid en de gevolgen ervan

Werkloos: De situatie waarin iemand die kan en wil werken geen werk heeft.

Het proces van ontslag nemen of krijgen

Ontslag: Het officieel beëindigen van een arbeidsovereenkomst door een werkgever of werknemer.

Betekenis en belang van een opzegtermijn

Opzegtermijn: De periode die ligt tussen de aankondiging van het ontslag en de daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Functie en taken van het UWV

UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, een Nederlandse overheidsinstelling verantwoordelijk voor de uitvoering van werknemersverzekeringen zoals de WW.

Invloed van technologische ontwikkelingen op werkgelegenheid

Technologische ontwikkelingen: Vooruitgang in techniek en technologie die leidt tot nieuwe uitvindingen en veranderingen in de manier waarop werk wordt uitgevoerd.

Definities

Werkloos: De situatie waarin iemand die kan en wil werken geen werk heeft. Ontslag: Het officieel beëindigen van een arbeidsovereenkomst door een werkgever of werknemer. Opzegtermijn: De periode die ligt tussen de aankondiging van het ontslag en de daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, een Nederlandse overheidsinstelling verantwoordelijk voor de uitvoering van werknemersverzekeringen zoals de WW. Technologische ontwikkelingen: Vooruitgang in techniek en technologie die leidt tot nieuwe uitvindingen en veranderingen in de manier waarop werk wordt uitgevoerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.