Übung hören und sehen 1 - 2G

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Rückblick

1. 

Planung für heute:

- sehen

Am Ende der Stunde habt ihr:

- habt ihr ein kurzes Video gesehen und Fragen beantwortet

Was machen wir heute?

• Die Lernziele dieser Stunde
• Instruktion: Nicos Weg
• Arbeiten mit Lesson up!
• Die Lernziele kontrollieren
• Abschluss der Stunde 

Die Lernziele dieser Stunde

Hörfertigkeit

Ich kann deutsche Seh- und Hörtexte verstehen;

Ich kann Fragen dazu machen.

learngerman.dw.com

Hoe heten de volgende personen?

Wat moet er op de puntjes staan?

Ich heiße Nico. Wie heißt ....?

1. ich
2. du

Wat moet er op de puntjes staan?

Hallo Nico, .... heiße Lisa.

1. ich
2. du

Wat moet er op de puntjes staan?

Hallo, ich ..... Nico.

1. heiße
2. heißt

Wat moet er op de puntjes staan?

Wie .... du?

1. heiße
2. heißt

Vertaal de volgende zinnen!

Wie heißt du?

Ich heiße

learngerman.dw.com

Wat is het Duitse woord voor "tas"?

Welke antwoord is juist?

1. Nico is in Spanje.
2. Nico zoekt een hotel.
3. Nico is zijn tas kwijt.

Er komen nu 2 sleepvragen..

Wat hoort bij elkaar?

Een vraag over "Nico" en een vraag over de taxi-chauffeur..

Familienname

Vorname

Land

Sprachen

Kurs

Hobbys

Nico

González

Spanien

Spanisch und Englisch

Deutsch

Fußball und Musik

Familienname

Vorname

Land

Sprachen

Hobby

Sigi

Körner

Deutschland

Deutsch und Englisch

Fußball

learngerman.dw.com

Welke uitspraken over Nico zijn juist?
1) Hij komt uit Duitsland. 2) Hij komt uit Spanje.
3) Hij woont in Sevilla. 4) Hij woont in Madrid.
5) Hij is in Duitsland. 6) Nico's tante woont in Duitsland

1. 1, 2 en 3
2. 2, 3, 4, 5
3. 2, 3, 5
4. 2, 3, 5, 6

Welke uitspraken over Nico zijn juist?
1) Nico heeft een probleem. 2) Nico's telefoon is weg.
3) Nico's tas is weg. 4) Nico's familie is in Duitsland.

1. 1, 2 en 3
2. 1, 2, 3 en 4
3. 2, 3, 4
4. 1, 3 en 4

"komme" of "kommst"?

Woher .... du?

1. komme
2. kommst

Ich ... aus Spanien.

1. komme
2. kommst

Wo .... du in Spanien?

1. wohne
2. wohnst

Ich ... in Sevilla.

1. wohne
2. wohnst

learngerman.dw.com

Wat is juist?

1. Nico heeft zijn paspoort in zijn jaszak.
2. Nico's tante heeft een kledingwinkel.
3. Lisa's vader werkt bij het politiebureau.

"er" of "sie"?
"Das ist Nico. ..... kommt aus Spanien."

1. er
2. sie

"er" of "sie"?
"Das ist Yara. ..... wohnt in Deutschland."

1. er
2. sie

"er" of "sie"?
"Das ist Lisas Vater. .... ist Polizist.

1. er
2. sie

Die Lernziele kontrollieren

Hörfertigkeit

Ich kann deutsche Seh- und Hörtexte verstehen;

Ich kann Fragen dazu machen.

Abschluss der Stunde

Keine Hausaufgaben! :)