Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Was machen wir heute?
Die Lernziele dieser Stunde
Instruktion: Nicos Weg
Arbeiten mit Lesson up!
Die Lernziele kontrollieren
Abschluss der Stunde
Slide 2 - Diapositive
Die Lernziele dieser Stunde
Hörfertigkeit
Ich kann deutsche Seh- und Hörtexte verstehen;
Ich kann Fragen dazu machen.
Slide 3 - Diapositive
learngerman.dw.com
Slide 4 - Lien
Hoe heten de volgende personen?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Question ouverte
Wat moet er op de puntjes staan?
Ich heiße Nico. Wie heißt ....?
A
ich
B
du
Slide 9 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Hallo Nico, .... heiße Lisa.
A
ich
B
du
Slide 10 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Hallo, ich ..... Nico.
A
heiße
B
heißt
Slide 11 - Quiz
Wat moet er op de puntjes staan?
Wie .... du?
A
heiße
B
heißt
Slide 12 - Quiz
Vertaal de volgende zinnen!
Slide 13 - Diapositive
Wie heißt du?
Slide 14 - Question ouverte
Ich heiße
Slide 15 - Question ouverte
learngerman.dw.com
Slide 16 - Lien
Wat is het Duitse woord voor "tas"?
Slide 17 - Question ouverte
Welke antwoord is juist?
A
Nico is in Spanje.
B
Nico zoekt een hotel.
C
Nico is zijn tas kwijt.
Slide 18 - Quiz
Er komen nu 2 sleepvragen..
Wat hoort bij elkaar?
Een vraag over "Nico" en een vraag over de taxi-chauffeur..
Slide 19 - Diapositive
Familienname
Vorname
Land
Sprachen
Kurs
Hobbys
Nico
González
Spanien
Spanisch und Englisch
Deutsch
Fußball und Musik
Slide 20 - Question de remorquage
Familienname
Vorname
Land
Sprachen
Hobby
Sigi
Körner
Deutschland
Deutsch und Englisch
Fußball
Slide 21 - Question de remorquage
learngerman.dw.com
Slide 22 - Lien
Welke uitspraken over Nico zijn juist? 1) Hij komt uit Duitsland. 2) Hij komt uit Spanje. 3) Hij woont in Sevilla. 4) Hij woont in Madrid. 5) Hij is in Duitsland. 6) Nico's tante woont in Duitsland
A
1, 2 en 3
B
2, 3, 4, 5
C
2, 3, 5
D
2, 3, 5, 6
Slide 23 - Quiz
Welke uitspraken over Nico zijn juist? 1) Nico heeft een probleem. 2) Nico's telefoon is weg. 3) Nico's tas is weg. 4) Nico's familie is in Duitsland.
A
1, 2 en 3
B
1, 2, 3 en 4
C
2, 3, 4
D
1, 3 en 4
Slide 24 - Quiz
"komme" of "kommst"?
Slide 25 - Diapositive
Woher .... du?
A
komme
B
kommst
Slide 26 - Quiz
Ich ... aus Spanien.
A
komme
B
kommst
Slide 27 - Quiz
Wo .... du in Spanien?
A
wohne
B
wohnst
Slide 28 - Quiz
Ich ... in Sevilla.
A
wohne
B
wohnst
Slide 29 - Quiz
learngerman.dw.com
Slide 30 - Lien
Wat is juist?
A
Nico heeft zijn paspoort in zijn jaszak.
B
Nico's tante heeft een kledingwinkel.
C
Lisa's vader werkt bij het politiebureau.
Slide 31 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Nico. ..... kommt aus Spanien."
A
er
B
sie
Slide 32 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Yara. ..... wohnt in Deutschland."
A
er
B
sie
Slide 33 - Quiz
"er" of "sie"? "Das ist Lisas Vater. .... ist Polizist.