Organiseer je eigen Free Walking Tour, clase 3

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Organiseer je eigen Free Walking Tour

Clase 3

Programa de hoy

• Verbos regulares
• Ir + en + vervoersmiddel
• Vocabulario: lugares - ciudad
• El lenguaje corporal
• Preguntas - respuestas

Verbos regulares

Vervoeg het regelmatige werwoord.
El hombre ______(beber) mucho.

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Nosotros_____(cantar) una canción.

Vervoeg het regelmatige werkwoord:
La chica______(bailar) mucho.

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Elena y María ______ (hablar) en español.

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Ellos____(vivir) en España

Vervoeg het regelmatige werkwoord. Yo____ (escribir) mis mensajes en Whatsapp.

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Vosotros _____ (comer) un bocadillo con queso.

¡ A practicar con los verbos regulares!

Ejercicio 1 t/m 3

www.profedeele.es

ir = gaan

IR + en + vervoersmiddel

IR wordt in combinatie met “en” gebruikt om aan te geven met welk vervoersmiddel wordt gereisd:

                                     Voy en coche. 

                                     Voy en bicicleta. 

                           

 MAAR: Voy a pie (ik ga te voet).

  

Medios de transporte

Ir

Ir a + bestemming = gaan naar

• Vamos a la playa.

Ir en + voertuig = gaan met

• Voy en autobús.

Ir a + werkwoord = gaan doen

• Juan va a bailar

IR
Kies de juiste vervoeging
Tú (ir)___ a España

1. va
2. vais
3. van
4. vas

IR
Kies de juiste vervoeging
Yo (Ir)___ a la playa

1. vay
2. voy
3. vo
4. va

IR
Kies de juiste vervoeging
Él (Ir)__ a bailar

1. ves
2. vas
3. ve
4. va

IR
Kies de juiste vervoeging
Vosotros (Ir)___ de compras

1. veis
2. vamos
3. vemos
4. vais

Ir en avión=

1. in het vliegtuig
2. met het vliegtuig gaan
3. wij gaan met het vliegtuig
4. het vliegtuig vliegt

Ir en bici=

1. te voet gaan
2. met de motor gaan
3. met de bus gaan
4. met de fiets gaan

Ir ... pie

1. a
2. en
3. de

Met de auto gaan=

1. Ir en moto
2. Ir a caballo
3. Ir en coche
4. Ir en barco

Ir en barco=

1. Met de boot gaan
2. Naar de bar gaan
3. Met de metro gaan
4. Wij zitten op de boot

Se usa para decir lo que vamos a hacer en el futuro próximo

lyricstraining.com

Los lugares en la ciudad

Vocabulario - ¡A practicar!

Lugares - ciudad

aprenderespanol.org

El lenguaje corporal

Bekijk het filmpje van Free Tours Madrid. 

Let goed op intonatie en lichaamstaal!

Wat doen de gidsen om hun enthousiasme over hun stad uit te drukken?

Preguntas

Bekijk de plaatjes. Wat betekenen de vraagwoorden?

Preguntas generales

¿Cómo te llamas?

¿Cuántos años tienes?

¿De dónde eres?

¿Dónde vives?

¿Cómo estás?

¿Qué tal?

Me llamo Elisa.

Tengo 15 años.

Soy de Holanda.

Vivo en Arnhem.

¡Muy bien!

¡Muy bien!

Welke vragen kun je tijdens een Free Walking Tour verwachten?

Wat zeg je in de volgende situaties? 

zie bestand 'pregunta y respuesta'in Teams 

1. Iemand stelt je een vraag. Je begrijpt de vraag niet.

2. Iemand stelt je een vraag. Je begrijpt de vraag wel, maar het antwoord niet.

3. De persoon met wie je praat spreekt veel te snel.

4. Je hebt de vraag niet goed verstaan en wilt hem nog eens horen.

5. Je wilt iets zeggen in het Spaans, maar weet het juiste woord niet.

6. Je begrijpt een woord niet en wilt vragen om de betekenis.

 ¿Cómo se dice … en español?

- ¿Puedes hablar más despacio?

- ¿Puedes repetir la pregunta?

- ¿Qué significa?

- No lo entiendo.

- No lo sé.

Kies uit de volgende Spaanse zinnen:

- ¿Cómo se dice … en español?

- ¿Puedes hablar más despacio?

- ¿Puedes repetir la pregunta?

- ¿Qué significa?

- No lo entiendo.

- No lo sé.

Antwoorden:

5- ¿Cómo se dice … en español?

3- ¿Puedes hablar más despacio?

4- ¿Puedes repetir la pregunta?

6- ¿Qué significa?

1- No lo entiendo.

2- No lo sé.

Para la próxima clase

Preguntas inesperadas (zie in Teams - algemene kanaal - bestanden - lesmateriaal - pregunta y respuesta)