Nederlands trede 6, leesvaardigheid deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Trede 6, Nederlands: leesvaardigheid

trede 6, leesvaardigheid

Welkom

Wat gaan we doen?

Lezen

Werkdoel 3: Dat is duidelijk!

Wat ga je leren (criteria)?

1. Je onderscheidt hoofd- en bijzaken

2. Je herkent kernzinnen

Welke tekstdoelen ken je nog?

Hoofd- en bijzaken

Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.

Alle belangrijke informatie in de tekst over dat onderwerp noemen we hoofdzaken.

De minder belangrijke informatie noemen we bijzaken.

Wat heb je aan het herkennen van hoofdzaken?

Hoofd- en bijzaken

Waar kun je hoofdzaken vinden?

1. In de titel en de tussenkopjes. 

2. In de belangrijkste zinnen van een alinea. Deze staan vaak vooraan of achteraan in een alinea.

Voorbeeld zijn vaak bijzaken. 

Kernzinnen

Een kernzin is de belangrijkste zin in een alinea. Het is de kern van wat je wilt zeggen. 

Na de kernzin volgt meestal een uitleg of een voorbeeld.  

De kernzin is meestal de eerste, de tweede of de laatste zin van een alinea.

(1) Als snaren niet meer goed klinken en dus vals klinken, moet je ze stemmen.
(2) Stemmen doe je door aan de stemknoppen te draaien tot ze weer gestemd zijn.
(3) Je weet dat ze weer gestemd zijn door het te controleren met een stemfluitje.
(4) Je kan ook een elektronische stemmer kopen, dan hoef je alleen maar op de snaar te tikken en wachten tot het apparaat op groen gaat.

Wat is hier de kernzin van deze alinea?

1. zin 1
2. zin 2
3. zin 3
4. zin 4

Beschrijft in 1 woord waar een tekst over gaat

1. onderwerp
2. hoofdzaak
3. bijzaak
4. kernzin

Belangrijkste informatie over een onderwerp

1. onderwerp
2. hoofdzaak
3. bijzaak
4. kernzin

Een kernzin kun je die meestal vinden in de ...

1. eerste zin van een alinea
2. tweede zin van een alinea
3. laatste zin van een alinea
4. de titel van een tekst

Aan de slag!

Ga daarvoor naar trede 6: quizmaster, Lezen:

- Wat is het?

- Wat staat daar?

- Dat is duidelijk!