Unit 3, lesson 4 (3)

Today

  1. WRTS time!
  2. Rewind...
  3. Homework check
  4. Grammar: uitleg
  5. (home) work
  6. Looking back
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Today

  1. WRTS time!
  2. Rewind...
  3. Homework check
  4. Grammar: uitleg
  5. (home) work
  6. Looking back

Slide 1 - Diapositive


Aan het einde van deze les..

  1. .. weet je hoe je in het Engels vragen kunt stellen met have got.
  2. .. heb je geoefend met het gebruiken van woordjes om iemand te beschrijven. 
  3. .. heb je extra geoefend met de words, phrases & grammar van lesson 4. 

Slide 2 - Diapositive

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Vul aan:
Als je in het Engels getallen >20 gebruikt, moet je letten op...

Slide 5 - Question ouverte

3. Homework check

Homework was:
  •  exc. 39 / 40 / 42 / 44 (p.128 t/m p.131)
  • unit 3, lesson 4 online
    - pronunciation (P1 t/m P6)
    - practise more, grammar & phrases (eerste blok)
Please, open p. 128
Check together: 
exc. 40/42/43

Slide 6 - Diapositive

Vragen stellen met 'have got'
Please, take out your notebook

Slide 7 - Diapositive

Write down:

  • Have you got a dog?
  • Have your friends got that game too? 

  • Has she got new glasses? 
  • Has he got a new game? 





  • Wat betekenen deze zinnen?

Slide 8 - Diapositive

Kijk maar:

  • Have you got a dog?
  • Hebben jullie een hond?
  • Have your friends got that game too? 
  • Hebben jouw vrienden dat spelletje ook?

  • Has she got new glasses? 
  • Heeft zij een nieuwe bril?
  • Has he got a new game? 
  • Heeft hij een nieuw spelletje?

Slide 9 - Diapositive

Write down:

  1. Have you got a dog?
  2. Have your friends got that game too? 

  3. Has she got new glasses? 
  4. Has he got a new game? 





  • Waarom wordt er in zin 1 & 2 have got gebruikt en in zin 3 & 4 has got?

Slide 10 - Diapositive

Write down:

  1. Have you got a dog?
  2. Have your friends got that game too? 

  3. Has she got new glasses? 
  4. Has he got a new game? 





  • Waarom wordt er in zin 1 & 2 have got gebruikt en in zin 3 & 4 has got?

Slide 11 - Diapositive

Dat ligt aan het onderwerp, kijk maar:

  1. Have you got a dog?
  2. Have your friends got that game too? 

  3. Has she got new glasses? 
  4. Has he got a new game? 


Is het onderwerp I, you, we of they              dan have got

Is het onderwerp he, she, it
                        dan has got


Slide 12 - Diapositive

exc. 43 p.130

Slide 13 - Diapositive

Homework!
Pak je agenda en noteer

Tuesday, January 18th:
Maken:
  • unit 3, lesson 4 online
    -  practise more, blok 2
    - express yourself: exc. 45A
Leren:
  • words lesson 1, 2 & 4 (p.194)
  • phrases lesson 2 & 4 (p.194)

Monday, January 24th:
SO words, phrases & grammar (unit 3)
Leren: checkbook unit 3  (p.193 t/m p.195)

Tuesday, January 25th:
Skills test, unit 3 (listening, reading & writing)
Leren: checkbook unit 3 (p.193 t/m p.195)

  • Voor jezelf.
  • In stilte.
  • Tijd tot aan de afsluiting van de les. 
  • Klaar? Dan woordjes oefenen met WRTS (via Classroom)

Slide 14 - Diapositive

Waar gebruiken we in het Engels 'have got' en 'has got' voor?

Slide 15 - Question ouverte