Ch.3, Gramm. D en meer / aanw.vnw. klas 2h

SALUT TOUT LE MONDE!


Et voilà, on va répéter bien sûr!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SALUT TOUT LE MONDE!


Et voilà, on va répéter bien sûr!

Slide 1 - Diapositive

Bonjour ! Comment ça va ?

Slide 2 - Diapositive

QU'EST-CE QU'ON VA FAIRE ?


- even weer wat herhalen 

-  aanwijzend voornaamwoord = Gramm. D
- onr. ww. Pouvoir + Vouloir = Gramm. H
En meer………


 

Slide 3 - Diapositive

Tu parles français?
Tu es français(e)?
Tu habites où?
Tu as quel âge?
Comment tu t'appelles?
Salut, ça va?
Ben je Frans?
Hoe oud ben je?
Hoi, hoe gaat het?
Waar woon je?
Hoe heet je?
Spreek je Frans?

Slide 4 - Question de remorquage

grammaire Bron H: les verbes pouvoir et vouloir 
- chapitre 3 -

Slide 5 - Diapositive

Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 6 - Question de remorquage

Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 7 - Question de remorquage

La tour Eiffel
Montmartre

La Seine

Disneyland Paris
Les Champs Élysées

La grande arche de la défense

Slide 8 - Question de remorquage

Geef de juiste vertaling van de werkwoorden.
regarder
écouter
parler
répéter
lire
spreken
lezen
herhalen
luisteren
kijken

Slide 9 - Question de remorquage

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 10 - Diapositive

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
pommes
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
livres

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 12 - Quiz

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw

Slide 13 - Diapositive

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 14 - Quiz

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 15 - Diapositive

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 16 - Question de remorquage

ce, cette, ces of cet?
................mère

Slide 17 - Question ouverte

ce, cette, ces of cet?
...................garçon

Slide 18 - Question ouverte

ce, cette, ces of cet?
....................artistes

Slide 19 - Question ouverte

ce, cette, ces of cet?
..................enfant

Slide 20 - Question ouverte

Hier zie je alle woorden die je tot nu toe hebt geleerd: lidwoorden, bezittelijk voornaamwoorden en aanwijzende voornaamwoorden.

Slide 21 - Diapositive

eten
beginnen
luisteren naar
zoeken
betalen
praten
zingen
vallen
lachen
chercher
écouter
parler
chanter
tomber
aimer
rigoler
manger
payer

Slide 22 - Question de remorquage

Combinez les couleurs
jaune
bleu
noir
gris
rouge
vert
blanc
orange
rose
brun /
marron
violet

Slide 23 - Question de remorquage

Slide 24 - Diapositive

Les devoirs
leer voor de Rep !

Slide 25 - Diapositive