2D. Grammaire l'article contracté

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 5 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

A vos marches!
- votre cahier 
- un stylo


--> 6 verbes - 2 minutes

Slide 2 - Diapositive

ik antwoord
jij kijkt
hij heeft verkocht
wij zijn geweest
jullie wachten
zij doen
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

ik antwoord
jij kijkt
hij heeft verkocht
wij zijn geweest
jullie wachten
zij doen
je réponds
tu regardes
il a vendu
nous avons été
vous attendez
ils font

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Ik ben bang voor de mooie meisjes

Slide 6 - Diapositive

Ik ben bang voor de mooie meisjes
A. J'ai peur des filles belles
B. J'ai peur de les belles filles
C. J'ai peur des belles filles
D. geen idee

Slide 7 - Diapositive

Ik heb hem ontmoet op de tennisclub

Slide 8 - Diapositive

Ik heb hem ontmoet op de tennisclub
A. Je l'ai rencontré à la club de tennis
B. Je l'ai rencontré au club de tennis
C. Je l'ai rencontré à l'club de tennis
D. geen idee

Slide 9 - Diapositive

Ik heb hem ontmoet op de tennisclub
A. Je l'ai rencontré à la club de tennis
B. Je l'ai rencontré au club de tennis
C. Je l'ai rencontré à l'club de tennis
D. geen idee

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

ik doe
jij bent geweest
hij heeft gezeild
wij denken na
jullie spelen gitaar
zij fotograferen
timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

ik doe
jij bent geweest
hij heeft gezeild
wij denken na
jullie spelen gitaar
zij fotograferen
je fais
tu as été
il a fait de la voile
nous réfléchissons
vous jouez de la guitare
ils font des photos

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is het grootste succes van de acteur?

Slide 15 - Diapositive

Wat is het grootste succes van de acteur?
A. Quel est le plus grand succès du l'acteur?
B. Quel est le plus grand succès de l'acteur?
C. Quel est le plus grand succès d'acteur?
D. geen idee

Slide 16 - Diapositive

Wat is het grootste succes van de acteur?
A. Quel est le plus grand succès du l'acteur?
B. Quel est le plus grand succès de l'acteur?
C. Quel est le plus grand succès d'acteur?
D. geen idee

Slide 17 - Diapositive

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.

Slide 18 - Diapositive

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.
A. Je vais acheter un t-shirt du groupe rock
B. Je vais acheter un t-shirt de la groupe rock
C. Je vais acheter un t-shirt des groupe rock
D. geen idee

Slide 19 - Diapositive

Ik ga een t-shirt kopen van de rockband.
A. Je vais acheter un t-shirt du groupe rock
B. Je vais acheter un t-shirt de la groupe rock
C. Je vais acheter un t-shirt des groupe rock
D. geen idee

Slide 20 - Diapositive

We blijven een dag op het strand.

Slide 21 - Diapositive

We blijven een dag op het strand
A. On rest une journée au plage
B. On reste une journée à la plage
C. On reste une journée aux plage
D. geen idee

Slide 22 - Diapositive

We blijven een dag op het strand
A. On rest une journée au plage
B. On reste une journée à la plage
C. On reste une journée aux plage
D. geen idee

Slide 23 - Diapositive

We gaan naar de bioscoop

Slide 24 - Diapositive

We gaan naar de bioscoop
A. Nous allons au cinéma
B. Nous allons à la cinéma
C. Nous allons aux cinéma
D. geen idee

Slide 25 - Diapositive