7.4 Waterkwaliteit en waterkwantiteit

7.4 Waterkwaliteit en waterkwantiteit 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

7.4 Waterkwaliteit en waterkwantiteit 

Slide 1 - Diapositive

Planning 

  • Doel van de les 
  • Schoonmaken van afval water 
  • Soorten watervervuiling 
  • Zelfstandig werken 
  • Waterschap
  • Opdracht Waterschap 
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel procent van het water in Nederland is schoon?

Slide 3 - Carte mentale

Doelen van de les 
Aan het einde van de les weten de leerling hoe afwater wordt schoongemaakt. 
Aan het einde van les weten de leerlingen welke soorten watervervuiling er zijn. 
Aan het einde van de les weten de leerlingen wat een waterschap is en wat een waterschap in Nederland allemaal doet. 

Slide 4 - Diapositive

Afvalwater schoonmaken 
  • Oppervlaktewater heeft een zelfreinigend vermogen, water kan zelf lichte vervuiling opruimen. 
  • Aangezien oppervlakte water belangrijk is voor de natuur, om te zwemmen en scheepsvaart. Is het belangrijk dat rioolwater eerst gezuiverd voordat het wordt geloosd. 

Slide 5 - Diapositive

Grijs water 
  • Grijs water = water van de douche, wasmachine en de keuken. 
  • Bijzonder van grijs water is dat het na een kleine bewerking al geloosd of opnieuw gebruikt kan worden.  

Slide 6 - Diapositive

Soorten watervervuiling 
  • Organische vervuiling =  vervuiling wat afkomstig is van planten en dieren. Bijvoorbeeld etensresten 
  • Chemische vervuiling = vervuiling wat afkomstig is van niet-organische stoffen. En dat kan de natuur moeilijk zelf schoonmaken. Denk aan medicijnen. 

Slide 7 - Diapositive

Soorten watervervuiling 
  • Thermische vervuiling  = wanneer elektriciteitscentrales en fabrieken hun koelwater, heeft de hogere temperatuur van water gevolgen voor het leven in water. 
  • Wanneer mest van de landbouw in het oppervlaktewater terecht komen. Gaan waterplanten snel groeien, dat water niet snel kan groeien. Ook groeien er bacteriën in het water die zuurstof uit het water halen, daardoor gaan vissen dood. 

Slide 8 - Diapositive

Soorten watervervuiling 
  • Komt door het mengen van zoet en zout water. 
  •  Brak = dat is een mengsel van zoet en zout water, met het is minder zout dan de zee. Dat zit in het grond water, dichtbij de zee. 
  • Verzilting = Wanneer in een droge zomer, het grond of oppervlaktewater zouter wordt. Dat is schadelijk natuur en landbouwgewassen. 

Slide 9 - Diapositive

Opdracht: Maak opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 7.4


Slide 10 - Diapositive

5 minuten pauze!!

Als je te laat terug bent. Wordt dat in Somtoday gezet 

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent grijs water?
A
Water wat van de landbouw afkomt.
B
Water wat van de fabrieken afkomt.
C
Water van de douche, wasmachine en keuken.
D
Water wat letterlijk grijs is.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent brak?
A
Mengsel van zoet en zout water.
B
Wanneer water richting de zee stroomt.
C
Water uit meren.
D
Water uit rivieren.

Slide 13 - Quiz

Wat is organische vervuiling?
A
Vervuiling wat ALLEEN afkomstig is van dieren.
B
Vervuiling wat ALLEEN afkomstig is van planten.
C
Vervuiling wat afkomstig is van planten en dieren.
D
Vervuiling wat afkomstig is van fabrieken.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Opdracht waterschap 
Je gaat in tweetallen opzoek naar informatie op het internet over waterschappen, deze informatie wordt opgeschreven op een poster. 

Zorg ervoor dat je maandag deze poster weer meeneemt!  

Slide 16 - Diapositive

7.4 Waterkwaliteit en waterkwantiteit 

Slide 17 - Diapositive

Planning 
  • Lesdoelen bespreken
  • Korte herhaling van afgelopen woensdag 
  • Zelfstandig werken aan 7.4  

Slide 18 - Diapositive

Doelen van de les 
Aan het einde van de les kennen de leerlingen de begrippen die te maken hebben met het schoonmaken van afvalwater. 

Slide 19 - Diapositive

Wat betekent grijs water?
A
Water wat van de landbouw afkomt.
B
Water wat van de fabrieken afkomt.
C
Water van de douche, wasmachine en keuken.
D
Water wat letterlijk grijs is.

Slide 20 - Quiz

Grijs water 
  • Grijs water = water van de douche, wasmachine en de keuken. 
  • Bijzonder van grijs water is dat het na een kleine bewerking al geloosd of opnieuw gebruikt kan worden.  

Slide 21 - Diapositive

Wat is organische vervuiling?
A
Vervuiling wat ALLEEN afkomstig is van dieren.
B
Vervuiling wat ALLEEN afkomstig is van planten.
C
Vervuiling wat afkomstig is van planten en dieren.
D
Vervuiling wat afkomstig is van fabrieken.

Slide 22 - Quiz

Wat betekent chemische vervuiling?
A
Vervuiling wat afkomstig is van fabrieken
B
Vervuiling wat afkomstig is van planten en dieren.
C
Vervuiling wat afkomstig van chemische producten.
D
Vervuiling wat afkomstig is van planten.

Slide 23 - Quiz

Soorten watervervuiling 
  • Organische vervuiling =  vervuiling wat afkomstig is van planten en dieren. Bijvoorbeeld etensresten 
  • Chemische vervuiling = vervuiling wat afkomstig is van niet-organische stoffen. En dat kan de natuur moeilijk zelf schoonmaken. Denk aan medicijnen. 

Slide 24 - Diapositive

Wat betekent thermische vervuiling?
A
Wanneer water met een koudere temperatuur in de sloten wordt gedumpt.
B
Wanneer het slootwater kouder wordt in de winter.
C
Wanneer het slootwater juist warmer wordt in de lente.
D
Wanneer water met een hogere temperatuur in sloten wordt gedumpt.

Slide 25 - Quiz

Soorten watervervuiling 
  • Thermische vervuiling  = wanneer elektriciteitscentrales en fabrieken hun koelwater, heeft de hogere temperatuur van water gevolgen voor het leven in water.

Slide 26 - Diapositive

Wat betekent brak?
A
Mengsel van zoet en zout water.
B
Wanneer water richting de zee stroomt.
C
Water uit meren.
D
Water uit rivieren.

Slide 27 - Quiz

Wat betekent verzilting?
A
Wanneer ALLEEN het grondwater zouter wordt.
B
Wanneer het grond/oppervlaktewater zouter wordt.
C
Wanneer het grond/oppervlaktewater zoeter wordt.
D
Wanneer ALLEEN het oppervlakte water zouter wordt.

Slide 28 - Quiz

Soorten watervervuiling 
  •  Brak = dat is een mengsel van zoet en zout water, met het is minder zout dan de zee. Dat zit in het grond water, dichtbij de zee. 
  • Verzilting = Wanneer in een droge zomer, het grond of oppervlaktewater zouter wordt. Dat is schadelijk natuur en landbouwgewassen. 

Slide 29 - Diapositive

Zelfstandig werken 
Opdracht: Je werkt de aankomende 30 minuten ZELFSTANDIG aan paragraaf 7.4 op je laptop. 
Er wordt gewerkt in stilte, en je werkt zelfstandig (alleen aan de opdrachten) 
Tijd: 30 minuten.

Slide 30 - Diapositive