Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Letterlijk en figuurlijk
Vandaag
Lezen
Spreekwoorden zoeken in een poster
Terugblik letterlijk en figuurlijk
Spreekwoorden herkennen
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Vandaag
Lezen
Spreekwoorden zoeken in een poster
Terugblik letterlijk en figuurlijk
Spreekwoorden herkennen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Slide 2 - Diapositive
timer
8:00
Slide 3 - Diapositive
Welke spreekwoorden heb je gevonden?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Diapositive
Wat is letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 6 - Question ouverte
Letterlijk en figuurlijk
Figuurlijk betekent dat je met woorden iets anders bedoelt dan je letterlijk zegt.
Letterlijk betekent dat je met woorden precies zegt wat je bedoelt.
Slide 7 - Diapositive
Met de gebakken peren zitten.
A
Iets belangrijks, een kans mislopen.
B
Iets zeggen wat men niet had moeten zeggen.
C
Met de vervelende gevolgen van iets blijven zitten.
Slide 8 - Quiz
Het hoofd boven water houden.
A
Zich honderd procent, volledig inzetten om iets te bereiken.
B
Iedereen moet werken voor zijn brood.
C
Zich redden, niet ten onder gaan.
Slide 9 - Quiz
Het gaat niet over rozen.
A
Er heerst aldoor armoede.
B
Het gaat gepaard met problemen, het gaat niet probleemloos.
C
Iets belangrijks, een kans mislopen.
Slide 10 - Quiz
Uit de hand lopen.
A
Te ver gaan.
B
Zich scherp en vinnig verweren.
C
Erg lang duren.
Slide 11 - Quiz
De hand dicht mogen knijpen.
A
Overal tegenin gaan, dwars zijn.
B
Heel blij en dankbaar mogen zijn voor iets.
C
Genoegdoening krijgen.
Slide 12 - Quiz
Onder één hoedje spelen.
A
Samenspannen, samenzweren.
B
Een leugen komt altijd uit.
C
Armoede die niet opvalt.
Slide 13 - Quiz
Een kind kan de was doen.
A
Ook als iets onmogelijk lijkt, kan het toch gebeuren.
B
Dat is heel gemakkelijk.
C
Overbodig werk doen.
Slide 14 - Quiz
Isa is ook altijd de sigaar.
Wat betekent bovenstaande zin?
Slide 15 - Question ouverte
Bo en haar moeder zijn als twee druppels water.
Wat betekent bovenstaande zin?
Slide 16 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
2tl hfd 2 Figuurlijk taalgebruik Woordenschat (1)
Novembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
2tl hfd 2 Figuurlijk taalgebruik Woordenschat (1)
il y a 6 jours
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Les 1 - Letterlijk en figuurlijk
Novembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Figuurlijk taalgebruik Woordenschat (1)
Mars 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
Mars 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
Avril 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
Mai 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spreekwoorden en gezegden
Janvier 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2