Bs 4 - Het zenuwstelsel

Bs 4 - Het zenuwstelsel
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bs 4 - Het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel noemen.

2. Je kunt de bouw van zenuwcellen  en zenuwen beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

We starten met een aantal vragen over BS 1, 2 en 3

Slide 3 - Diapositive

Herhaling BS 1:
Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen bevatten informatie over de situatie buiten het lichaam.
C
Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe.

Slide 4 - Quiz

Herhaling BS 1:
De prikkel voor je neus is ...

Slide 5 - Question ouverte

Herhaling BS2:
Welke uitspraken zijn waar?
1) In je vingertoppen zitten meer tastzintuigjes dan in de palm van je hand
2) Als je je vinger in koud water stopt, dan werken zowel de warmtezintuigen en koudezintuigen
A
Beide onjuist.
B
1 is juist
C
2 is juist
D
Beide juist

Slide 6 - Quiz

Een ........ is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving
Een bepaalde invloed uit de omgeving noemen we een ........
Zintuigcellen zetten prikkels om in ......
Zintuig
prikkel
impulsen

Slide 7 - Question de remorquage

Herhaling BS 3:
Geluid komt je oor binnen. In welk rijtje staan de onderdelen die het geluid tegenkomt in de juiste volgorde?
A
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
B
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis.
C
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
D
Gehoorgang - gehoorbeentjes - slakkenhuis - trommelvlies

Slide 8 - Quiz

Herhaling BS 3:
De 3 gehoorbeentjes zijn de hamer, het aambeeld en de ...

Slide 9 - Question ouverte

Als de iris van het oog groter wordt, wat verandert er dan aan de lens?
A
die wordt kleiner
B
die wordt groter
C
die wordt aangepast
D
die blijft onveranderd

Slide 10 - Quiz

Sleep de juiste onderdelen naar het juiste nummer.
9
3
12
Gele vlek
Hoornvlies
Oogspier

Slide 11 - Question de remorquage

Wat was de functie van de wenkbrauwen?

Slide 12 - Question ouverte

Bouw zenuwstelsel
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 13 - Diapositive

Functie zenuwstelsel

• verwerken van de impulsen die van de zintuigen af komen

• regelen van de werking van spieren en klieren

Slide 14 - Diapositive

Ruggenmerg
- Hoofd en hals direct met hersenen verbonden

 
- Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden

- Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen

Slide 15 - Diapositive

Werking zenuwstelsel
-Hoofd en hals direct met hersenen verbonden
-Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden
-Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen
Of klieren

Slide 16 - Diapositive

Bewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar je hersenen

Hersenen worden zich bewust wat er gebeurt

Impulsen van je hersenen naar spieren en klieren
Onbewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar ruggenmerg. Niet naar de hersenen

Vaste snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel

Slide 17 - Diapositive

Zenuw(cellen)
Cellichaam ligt in of vlakbij CZ
Uitlopers: geleiden impulsen naar het cellichaam toe of af

In werkelijkheid gaat er 1000-den impulsen tegelijk.
Alle uitlopers liggen bij elkaar = zenuw
Heel veel zenuwcellen = zenuw
Tussen de uitlopers isolatie
Om de zenuw ligt bescherming

Slide 18 - Diapositive

Zenuw

Slide 19 - Diapositive

Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden het centrale zenuwstelsel met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen

Slide 20 - Quiz

Elke uitloper is omgeven door een dun laagje, waarom is dat?

Slide 21 - Question ouverte

Uit welke twee onderdelen is een zenuwcel opgebouwd?

Slide 22 - Question ouverte