Examentrainer Planten en hun aanpassingen

Deze examentrainer...
De kandidaat kan:
– de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld
– de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Deze examentrainer...
De kandidaat kan:
– de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld
– de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben

Slide 1 - Diapositive

Bouw van een plant
Een plant bestaat uit de volgende delen:
- Wortels 
- Stengels 
- Bladeren 
- Bloemen 

Slide 2 - Diapositive

Wortels
In de wortels van een plant worden water en mineralen opgenomen. 
De wortels van een plant bestaan uit hoofdwortels, zijwortels en wortelharen. De hoofd- en zijwortels dienen voor transport en opslag van voedingsstoffen.

Slide 3 - Diapositive

Wortelharen
Het opnemen van water en mineralen vindt plaats in de wortelharen. 
Het water en de mineralen stromen naar de houtvaten. Hiervandaan stroomt het naar boven.

Slide 4 - Diapositive

Vaatbundels
In een stengel zitten lange dunne buisjes, vaten. Groepjes vaten bij elkaar noem je een: vaatbundel .

Vaatbundels beginnen in wortels -> dan naar de stengels -> dan door de bladeren

Vaatbundels zorgen voor: vervoer van voedingsstoffen en water

Slide 5 - Diapositive

Vervoer van stoffen via de Vaatbundels.
Vaatbundels bestaan uit:
-Houtvaten: binnenkant, omhoog, water en mineralen

-Bastvaten: buitenkant, blad naar alle andere delen, water en glucose

Slide 6 - Diapositive

Ontstaan van houtvaten en bastvaten 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Houtvaten:

- Ligging in de bladeren aan de bovenzijde

- Ligging in wortel en stengel aan de binnenkant

- Transport van water en mineralen

- Transport van wortel naar blad

Bastvaten:

- Ligging in de bladeren aan de onderzijde

- Ligging in wortel en stengel aan de buitenkant

- Transport van water en assimilatieproducten

- Transport van blad naar alle delen

Slide 9 - Diapositive

Welk type vaatbundel vervoert water en mineralen?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 10 - Quiz

Een plant wordt verpot. Hierbij wordt de aarde voorzichtig van de plant geschud, maar niet geveegd. Leg uit waarom dit zo is.

Slide 11 - Question ouverte

Bij welke vaatbundel gaat het transport door levende cellen?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 12 - Quiz

Bij fotosynthese wordt door de plant nieuwe zuurstof en glucose gemaakt.

Ofwel: water + CO2 + zonlicht -> glucose + zuurstof
Functie van bladeren: Fotosynthese

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Bouw van een blad
huidmondjes voor fotosynthese

Slide 15 - Diapositive

Huidmondjes
  • Om uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide mogelijk te maken zitten er kleine openingen in de opperhuid van de bladeren.
  • Deze huidmondjes kunnen open en dicht gedaan worden
  • Als ze altijd open zouden staan zou de plant te veel water kunnen verliezen
  • Achter de huidmondjes zit sponsachtig weefsel waardoor veel cellen in contact komen met de binnengelaten lucht
  • De twee cellen van een huidmondje hebben bladgroen waarmee ze glucose maken die nodig is voor de enrgie voor het openen en sluiten
Een huidmondje bestaat uit twee sluitcellen.
1
De cellen uit het sponsweefsel wisselen zuurstof en koolstofdioxide uit met de lucht
2

Slide 16 - Diapositive

Organische en anorganische stoffen
Stoffen in de natuur zijn te verdelen in organische en anorganische stoffen.

Slide 17 - Diapositive

Verschil organische en anorganische stoffen
 
Organische stoffen zijn altijd door een organisme gemaakt: 
bijv. koolhydraten, vetten, eiwitten. 
Anorganische stoffen komen in de natuur en in organismen voor: bijv. water, mineralen, zuurstof en koolstofdioxide. 

Slide 18 - Diapositive

Kringloop van verbranding en fotosynthese
Vraag:
Benoem de organische en anorganische stoffen. Wat valt op?

Slide 19 - Diapositive

Waardoor kan een plant lucht bij de bladgroenkorrels krijgen?
A
Door het huidmondje
B
Door de longen
C
Door de vaatbundel
D
Door de stengel

Slide 20 - Quiz

Geef de reactievergelijking van de fotosynthese.

Slide 21 - Question ouverte

Geef de reactievergelijking van de verbranding van glucose

Slide 22 - Question ouverte

De vorming van organische stoffen door assimilatie

Slide 23 - Diapositive

De functies van assimilatieproducten
  • Als brandstof
  • Als bouwstof
  • Als reservestof:

Slide 24 - Diapositive

Aan het eind van de zomer rooien boeren de aardappels, suikerbieten en uien.
Leg uit waarom ze dit niet al eerder doen.

Slide 25 - Question ouverte

KRUIDACHTIGE PLANT 
* stevig door water in vacuole wat tegen celwand aandrukt

Slide 26 - Diapositive

Stevigheid door turgor

Slide 27 - Diapositive

stevigheid door water

Slide 28 - Diapositive

stevigheid door water ( vacuole)
stevigheid door houtvaten (dikke celwanden en cellulose)
stevigheid door vezels ( rondom vaatbundels)
Hoe krijgt een plant stevigheid? 

Slide 29 - Diapositive

Wat is GEEN assimilatieproduct?
A
Glucose
B
Zetmeel
C
Suiker
D
Cellulose

Slide 30 - Quiz

Wat zijn naast koolhydraten nog meer assimilatieproducten vanuit glucose?

Slide 31 - Question ouverte

Voortplanting bij planten
- Ongeslachtelijk: door stekken, enten, 
wortelstokken en uitlopers, 
bollen en knollen 
- Geslachtelijk: door zaden

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Wilma heeft een pot vol orchideeën. Ze vindt de pot te vol en breekt de plant op in 3 gelijke stukken. Ieder stuk poot ze netjes terug en deelt ze uit aan vriendinnen.
Hoe heeft deze plant zich voortgeplant? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Question ouverte

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Stamper
Meeldraad
Helmdraad
Kelkblad
Kroonblad
Stempel
Stijl

Slide 36 - Question de remorquage

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Helmdraad
Stijl
Helmknopje
Meeldraad
Helmhokje
Vruchtbeginsel

Slide 37 - Question de remorquage

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Stamper
Stijl
Stempel
Vruchtbeginsel
Helmdraad
Meeldraad

Slide 38 - Question de remorquage

Bestuiving en bevruchting
Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel van de meeldraad op de stamper. Dit kan door zowel insecten als de wind gebeuren.

Slide 39 - Diapositive

Insectenbloemen
Insectenbloemen = bloemen waarbij insecten zorgen voor bestuiving.
  • Grote, opvallend gekleurde kroonbladeren
  • Stuifmeel is ruw en kleverig zodat het goed blijft plakken
  • Maken relatief weinig stuifmeel
  • Veel insecten bestuiven bloemen van 1 soort

Slide 40 - Diapositive

Windbloemen
Windbloemen = wind zorgt voor bestuiving
  • De wind waait het stuifmeel weg
  • Kleine en onopvallende bloemen
  • Stuifmeel komt per toeval op stempel andere bloem terecht
  • Veel licht en glad stuifmeel
  • Stempels zijn groot en veervormig

Slide 41 - Diapositive

Windbloemen
De helmknoppen hangen meestal buiten de bloem. Het stuifmeel kan daardoor makkelijk weggeblazen worden.

De stempels zijn groot en vertakt. Steken ook meestal buiten de bloem uit -> grotere kans dat er stuifmeel op komt. 

Slide 42 - Diapositive

Bevruchting
Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant van dezelfde soort is gekomen, vormt die stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis. Deze groeit door de stijl naar het vruchtbeginsel. Als de buis een zaadbeginsel bereikt, barst de buis open. Daar dringt het de eicel binnen en vindt er bevruchting plaats. De kern van de eicel en stuifmeelkorrel versmelten dan. Er kan dan een zaad ontstaan.

Slide 43 - Diapositive

Het ontstaan van een zaad
Na de bevruchting verandert er veel in een bloem. De bevruchte eicel en het zaadbeginsel gaan groeien. Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiempje. Dit is eigenlijk een plant-embryo. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. In elk zaadje bevindt zich een kiempje. Zaadbeginsels waar geen bevruchting plaats gevonden heeft, verschrompelen.
De kroon- en kelkbladeren vallen af, meeldraden en stamper verschrompelen. Soms zitten er overblijfsels aan de vrucht.

Slide 44 - Diapositive

Verspreiding van zaden
- Zorgt ervoor dat zaden ver van de moederplant terecht komen -> minder kans op inteelt
- Grotere overlevingskans van de soort

Slide 45 - Diapositive

Door de wind
Door dieren

Slide 46 - Diapositive

Door weerhaakjes
-> blijft zitten in vacht van dieren
Door spanning op de vrucht:
barst open, zaadjes vliegen weg

Slide 47 - Diapositive

Wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?

Slide 48 - Question ouverte

Wat gebeurt er met een bloem na de bevruchting?
A
Niets, de bloem blijft bloeien
B
De bloem valt uit elkaar
C
Alleen de bloembladeren vallen af

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Vidéo

Nederlanders verdrinken massaal hun cactussen. Wat is hier de oorzaak van en kun je een advies geven hoe je deze plant wel verzorgt?

Slide 51 - Question ouverte

Maken
Examentrainer 4KB
Thema 1

Slide 52 - Diapositive