3T - Oefentoets Theme 5

Hello everyone!
Today:

1. Oefentoets in LessonUp
2. Leren voor woensdag

Goal: Na deze LessonUp weet je wat je van de toets kunt verwachten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hello everyone!
Today:

1. Oefentoets in LessonUp
2. Leren voor woensdag

Goal: Na deze LessonUp weet je wat je van de toets kunt verwachten

Slide 1 - Diapositive

Grammar
The future:

Wat zijn de regels ook alweer?

Slide 2 - Diapositive

Je gebruikt 'will + hele werkwoord' bij:
A
Voorspelling met bewijs
B
Voorspelling zonder bewijs
C
Tijdens volgens een schema
D
Plannen in de toekomst

Slide 3 - Quiz

Je gebruikt de 'present simple' bij:
(bijvoorbeeld: leave - leaves)
A
Tijden volgens een schema
B
Voorspelling met bewijs
C
Afspraken, tijd is al bepaald
D
Belofte

Slide 4 - Quiz

Je gebruikt 'am/is/are + going to + hele werkwoord' bij:
A
Voorspelling met bewijs
B
Voorspelling zonder bewijs
C
Belofte
D
Afspraken, tijd/plaats is al bepaald

Slide 5 - Quiz

Je gebruikt de 'present continuous' bij":
(am/is/are + werkwoord+ing)
A
Voorspelling zonder bewijs
B
Tijden volgens een schema
C
Afspraak, tijd/plaats is al bepaald
D
Belofte

Slide 6 - Quiz

Grammar
The future:
Kies het juiste stuk om de zin af te maken. 
Lees de zin goed. 
Vaak staan er hints in zodat je weet welke je moet kiezen.

Slide 7 - Diapositive

You see someone with their hands full. You say: "I .... the door for you."
A
am going to open
B
will open
C
open
D
am opening

Slide 8 - Quiz

Your friend wants to know how long he has to wait for the train. You say:
"It .... at 4 o'clock."
A
is going to leave
B
will leave
C
leaves
D
is leaving

Slide 9 - Quiz

Je hebt met je broertje afgesproken dat jullie vanavond een film gaan kijken. "We .... a movie tonight."
A
will watch
B
are going to watch
C
are watching
D
watch

Slide 10 - Quiz

Je bent van plan om deze zomer te gaan werken:
I ...... this summer.
A
will work
B
am going to work
C
am working
D
work

Slide 11 - Quiz

Grammar

Vul in:
like of as

Slide 12 - Diapositive

She looks exactly ....her brother.
A
like
B
as

Slide 13 - Quiz

She speaks ...they do in Britain.
A
like
B
as

Slide 14 - Quiz

James isn't as healthy ....he used to be.
A
like
B
as

Slide 15 - Quiz

Grammar
Articles:

Kies voor elke zin of er wel of niet het woordje 'the' in de zin moet staan.

Slide 16 - Diapositive

My teacher says ... both countries were part of the British Empire
A
x
B
the

Slide 17 - Quiz

All ... people should learn to laugh at themselves
A
x
B
the

Slide 18 - Quiz

My grandfather once saw ... Queen Elizabeth when he was in England
A
x
B
the

Slide 19 - Quiz

My uncle visited ... Bahamas last year.
A
x
B
the

Slide 20 - Quiz

Tony's brother works as a security guard at ... airport
A
x
B
the

Slide 21 - Quiz

Stones

Vertaal de volgende zinnen naar het Engels.

Slide 22 - Diapositive

In het weekend zullen ze een barbecue organiseren.

Slide 23 - Question ouverte