Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee of meer bestaande woorden.
Vb: hand + doek = handdoek school + gebouw = schoolgebouw
Soms moet je extra letters toevoegen. Vb:
personeel + chef = personeelschef hond + hok = hondenhok
Leer het schema met de regels! Zie boek: blz. 193
Slide 13 - Diapositive
Wat is juist?
A
aspergessoep
B
aspergesoep
C
aspergensoep
Slide 14 - Quiz
Wat is juist?
A
reuzesprong
B
reuzensprong
Slide 15 - Quiz
Wat is juist?
A
reuzenleuk
B
reuzeleuk
Slide 16 - Quiz
Wie zijn billen brandt zei mijn vader moet op de blaren zitten
Slide 17 - Carte mentale
1. Welke twee meervouden zijn juist? A crises B crisissen C bureaus D bureau's
A
A + C
B
A + D
C
B + C
D
B + D
Slide 18 - Quiz
2. Welke twee meervouden zijn juist? A historicussen B historici C paragrafen D paragraven
A
A + C
B
A + D
C
B + C
D
B + D
Slide 19 - Quiz
14. Kies de juiste verwijswoorden.
Elza en Lisa denken dat hun/ze een leukere feestoutfit hebben dan ons/wij.
A
hun - ons
B
hun - wij
C
ze - ons
D
ze - wij
Slide 20 - Quiz
2. Kies de juiste verwijswoorden in de zin. Ajax heeft het/zijn/haar supporters een mooie wedstrijd beloofd.
A
het
B
zijn
C
haar
D
geen van allen
Slide 21 - Quiz
5. De politie heeft het/zijn/haar administratie niet voor elkaar.
A
het
B
zijn
C
haar
D
geen van allen
Slide 22 - Quiz
Wat voor dubbelopfout zie je in vakje 2? En in vakje 3?
Slide 23 - Diapositive
Wat voor fout stond er in vakje 2? En in vakje 3?
A
Vakje 2: dubbele ontkenning
Vakje 3: contaminatie
B
Vakje 2: onjuiste herhaling
Vakje 3: tautologie
C
Vakje 2: pleonasme
Vakje 3: contaminatie
D
Vakje 2: tautologie
Vakje 3: pleonasme
Slide 24 - Quiz
Par. 7: tussenklank in samenstellingen
Leer het schema met de regels! Zie boek: blz. 193 Huiswerk voor maandag 18 december: opdracht 1t/m7, blz. 194
Tip: kijk ook alvast eens naar de probleemwoorden op blz. 204. Deze woorden moet je in het SE ook correct kunnen schrijven. Ze worden gevraagd zoals in de opdrachten op blz. 205.