Present Perfect/Past Simple

Present Perfect
Als iets in het verleden begonnen is en nu nog steeds zo is.
I, you, we, you, they: Have + werkwoord + -ed
She, he, it: Has + werkwoord + -ed

Ik woon hier sinds 2010.  
I have lived here since 2010.

Hij heeft weken gewacht.
He has waited for weeks. 


1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Present Perfect
Als iets in het verleden begonnen is en nu nog steeds zo is.
I, you, we, you, they: Have + werkwoord + -ed
She, he, it: Has + werkwoord + -ed

Ik woon hier sinds 2010.  
I have lived here since 2010.

Hij heeft weken gewacht.
He has waited for weeks. 


Slide 1 - Diapositive

We … across the Pacific
A
have sails
B
have sailed
C
has sails
D
has sailed

Slide 2 - Quiz

David … snowboarding.
A
have tries
B
have tried
C
has tries
D
has tried

Slide 3 - Quiz

I ... in Amsterdam for 3 years now.
A
have lives
B
have lived
C
has lives
D
has lived

Slide 4 - Quiz

Past Simple
Als je iets wilt zeggen over het verleden gebruik je de Past Simple. In de zin staat meestal wanneer het is gebeurd.
Werkwoord + -ed

Gisteren liep ik naar school.
Yesterday I walked to school.

Vorige week sprak ik mijn beste vriend.
Last week I talked to my best friend.

Slide 5 - Diapositive

Neil Armstrong ... on the moon in 1969.
A
walks
B
walked
C
has walked
D
have walks

Slide 6 - Quiz

Rory and Tina ... the museum last week.

A
visits
B
visited
C
has visited
D
have visits

Slide 7 - Quiz

We ... our rooms this morning.
A
cleans
B
cleaned
C
has cleaned
D
have cleans

Slide 8 - Quiz

De Past Simple gebruik je als ...
A
in de zin staat wanneer iets gebeurt is
B
als het nog invloed heeft op nu
C
als het over meerdere personen gaat

Slide 9 - Quiz

De Present Perfect maak je door
A
werkwoord + -ed
B
werkwoord + -s
C
have/has + werkwoord +-ed

Slide 10 - Quiz