M4 beeldspraak oefenen

Beeldspraak
"Vergelijken blijft de beste manier om iets uit te leggen wat een ander nog niet kent"
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beeldspraak
"Vergelijken blijft de beste manier om iets uit te leggen wat een ander nog niet kent"

Slide 1 - Diapositive

Vergelijking
We vergelijken twee zaken met elkaar. Een object en een beeld.

Zijn auto lijkt wel een wrak.
Haar hond leek wel een misvormde alien. 

Slide 2 - Diapositive

Vergelijking

In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken. (object en beeld)



De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Pieter is zo rood als een kreeft

Slide 3 - Diapositive

Vergelijking

1. Bennie werd zo rood als een biet toen hij de beurt kreeg.


Het object(o) en het beeld(b) worden met elkaar vergeleken.

Slide 4 - Diapositive

Soorten vergelijkingen
Vergelijking met als: Honger als een paard
Vergelijking zonder als: Dat meisje is een wijsneus
Vergelijking met van: een boom van een vent

Slide 5 - Diapositive

Metafoor
Er worden weer twee zaken met elkaar vergeleken. Maar: bij een metafoor wordt het object niet genoemd.

De nieuwe docent kwam aanrijden in zijn oude wrak.

Slide 6 - Diapositive

Personificatie
Een levenloos ding wordt voorgesteld als een levend wezen. 

Stofdeeltjes dansten door de lucht.

Slide 7 - Diapositive

Zijn slechte humeur verdween als sneeuw voor de zon toen hij hoorde dat Astrid op het feestje zou komen.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 8 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 9 - Quiz

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 10 - Quiz

Dat muisje krijgt nog wel een staartje
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 11 - Quiz

Mijn broer zit de hele avond naar dat stomme kastje te kijken.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 12 - Quiz

'Je brief glimlachte me toe'
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 13 - Quiz

De laatste loodjes wegen het zwaarst.

Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 14 - Quiz

Deze les is net zo leuk als een bezoek aan de Efteling.
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 15 - Quiz

Na regen komt zonneschijn.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie

Slide 16 - Quiz

Het leven is als een doos bonbons.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 17 - Quiz

Bij een metafoor is altijd sprake van een beeld en een object. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

De toekomst lacht ons toe.

Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie

Slide 19 - Quiz