6. Stunde: Übung sterke werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Guten Morgen!

Lernziel

• Je kunt sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Wat maakt een werkwoord sterk?

Spieren?
Spinazie?                                                                    ..... eh, ...nee!

In Dutch there are also strong verbs.

 

Strong verbs: change their sound in the past tense

zwemmen -> ik zwom

lopen -> ik liep

Ook in het Nederlands kennen we sterke werkwoorden.

Sterk worden deze werkwoorden door

een klinkerverandering in het verleden tijd

And in German? 

Apart from a change of sound in the past tense, German strong verbs 

change their sound in the present tense.

En in het Duits?

Naast een klinkerverandering in de verleden tijd, hebben sterke werkwoorden in het Duits ook

een klinkerverandering
in de tegenwoordige tijd

a in de stam

- du, er/sie/es:

  a -->  ä

Beispiel: du lädst

- stam eindigt op een -t:

du-vorm + -st

er/sie/es +/

Beispiel: du hältst/ er hält

e in de stam

- du, er/sie/es:

e --> i (kort e)

Beispiel: Du sprichst

e --> ie (lang e)

Beispiel: Du siehst

Let op! geben, nehmen, treten

--> lange e-klank maar alleen een i.

Beispiel: du gibst

du nimmst

du trittst

Übung macht den Meister

S. 17 Nr.8

Übung macht den Meister

Seite 148 Nummer 1 und 2

1

2

3

4

5

6

7

8

belädt

hältest

vergisst

bewegen

tritt

messe

nimmst

lässt

S. 148 Nr.1
2. Beim Hockey.....sie den Ball so hart, dass der Schläger abbricht.

S. 148 Nr.1
3. Das ...... sich gut an!

S. 148 Nr.1
5. Ich habe ein cooles Hostel gebucht. Ihr .... im großen Saal.

Übung macht den Meister

S. 148 Nr. 2

Extra

Seite 149 Nummer 1

Hoe ver ben je?

1. Ik snap het!
2. Ik begrijp het wel, maar vind het nog een beetje lastig.
3. Ik vind het nog heel erg moeilijk.
4. Ik snap hier helemaal niets van!