Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Cursus 5 Grammatica Par. 7 ZD Het lijdend voorwerp
Cursus 5 grammatica - ZD het lijdend voorwerp
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Cursus 5 grammatica - ZD het lijdend voorwerp
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
- Je leert over het lijdend voorwerp.
- Je leert een lijdend voorwerp in een zin met een lijdend voorwerp vinden.
Slide 2 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
We hebben al eerder geoefend met zinsdelen. Een zin bestaat uit delen.
Jullie kennen al de zinsdelen
persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde.
Zinsdelen
Slide 3 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
In een zin zit altijd 1
persoonsvorm
.
De
PV
van een zin is altijd een werkwoord.
Werkwoorden
zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen..
Persoonsvorm (pv)
Slide 4 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
De PV kun je op
3 manieren
zoeken/vinden:
-
Vraagproef
: Je zet de zin om in een vraag. De PV staat dan vooraan.
Ik ga slapen.
Ga
ik
slapen?
-
Tijdproef
: Je zet de zin om in een andere tijdvorm. De PV zal van tijd veranderen.
Ik
ga
slapen. Ik
ging
slapen.
-
Getalproef
: Je zet de zin om in getal. Maak van het onderwerp meervoud/enkelvoud. De PV zal ook van getal veranderen.
Ik
ga
slapen. Wij
gaan
slapen.
PV zoeken/vinden
Slide 5 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Het onderwerp (ow) van een zin hangt samen met de PV.
Een zin geeft weer:
- wat er met het onderwerp aan de hand is
- wat het onderwerp overkomt
- wat het onderwerp doet.
In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!
Onderwerp (ow)
Slide 6 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
1. Zoek eerst de persoonsvorm in de zin;
2. Zet Wie of Wat voor de persoonsvorm.
- In een zin zit altijd maar één onderwerp.
- Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
Dus:
Wie of Wat + de persoonsvorm
Zin Wie / Wat + pv Onderwerp
Het blije kind hinkelt. → Wie hinkelt? → Het blije kind
OW zoeken/vinden
Slide 7 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Het gezegde (gez.) bestaat altijd uit
alle werkwoorden in de zin
.
De persoonsvorm is een werkwoord, dus die zit altijd in het werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk gezegde geeft aan:
- dat iemand iets is,
- dat iemand iets doet, of
- dat er iets gebeurt.
Werkwoordelijk gezegde (gez.)
Slide 8 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Het gezegde zoeken: alle werkwoorden in de zin ontdekken.
Zin
Alle werkwoorden
Gezegde
Wij gaan in de beek vissen. → gaan vissen → gaan vissen
Gez. zoeken/vinden
Slide 9 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Het
lijdend voorwerp
is een nieuw zinsdeel.
Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 10 - Diapositive
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + gez. + onderwerp =
lijdend voorwerp
Wie of wat
+
gez.
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 11 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
WIE OF WAT + gez. + ow
Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp!
Slide 12 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 13 - Diapositive
Vind je dit nog lastig?
Maak gebruik van het volgende ezelsbruggetje. Zet de zin om met de zin:
.
....word door.....
.....wordt door.....
.....worden door.....
.....werd door.....
.....werden door.....
Slide 14 - Diapositive
...word door..... zin
- Jan geeft de pen morgen aan Mieke.
-
De pen
wordt
morgen
door
Jan aan Mieke gegeven.
Het lijdend voorwerp komt vooraan te staan.
Je kunt ook vragen:
Wat wordt door
Jan aan Mieke gegeven?
De pen
Slide 15 - Diapositive
Lijdend voorwerp oefenen
Slide 16 - Diapositive
Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat nodig is voor de handeling uit de zin
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
iemand die iets zegt
D
het lijdend voorwerp bestaat niet
Slide 17 - Quiz
Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jij kan het lijdend voorwerp in die zin vinden.
A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden
Slide 18 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
De zin vragend maken
B
Ond+gez+pv
C
wie/wat+ond+gez
D
aan/voor wie/wat+ond+gez
Slide 19 - Quiz
Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.
Slide 20 - Quiz
Alle zinsdelen oefenen
Slide 21 - Diapositive
Wat is een zinsdeel?
A
het is een deel van een zin
B
kan uit één woord bestaan
C
kan uit meerdere woorden bestaan
D
lidwoorden
Slide 22 - Quiz
Hoe weet je of iets een zinsdeel is?
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de PV
D
Alle drie zijn waar.
Slide 23 - Quiz
ik / wil / naar huis
Alles wat voor de pv kan staan, is een zinsdeel. Wat is zeker een zinsdeel?
A
ik
B
naar huis
C
niets
Slide 24 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van zinsdelen?
A
zelfstandig naamwoord
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
werkwoord
Slide 25 - Quiz
Paragraaf grammatica zinsdelen
In welke volgorde zoek je de zinsdelen?
A
PV, OW, LV, GEZ
B
PV, OW, GEZ, LV
C
PV, OW, GEZ, LV
D
OW, PV, GEZ, LV
Slide 26 - Quiz
Wat is geen zinsdeel?
A
Persoonsvorm (pv)
B
Onderwerp (ow)
C
Lijdend voorwerp (lv)
D
Zelfst. naamwoord (zn)
Slide 27 - Quiz
www.jufmelis.nl
Slide 28 - Lien
www.jufmelis.nl
Slide 29 - Lien
Maak in het lesboek
Cursus 5 Grammatica
Paragraaf 7 Lijdend voorwerp
Alle opdrachten (stoppen bij de sterretjes)
Slide 30 - Diapositive
Leren voor de toets
- Je weet wat zinsdelen zijn.
- Je herkent een persoonsvorm in een zin.
- Je weet hoe je een persoonsvorm (op 3 manieren) in een zin kan vinden.
- Je herkent het onderwerp in een zin.
- Je weet hoe je het onderwerp in een zin kan vinden.
Slide 31 - Diapositive
Leren voor de toets
Je herkent het werkwoordelijk gezegde in een zin.
- Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden.
- Je weet wat een lijdend voorwerp is.
- Je weet hoe je het lijdend voorwerp in een zin moet zoeken.
Slide 32 - Diapositive
Einde
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling les 75 en 76 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Février 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
L17 Zinsdelen
Mars 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Août 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
H3 Grammatica LV CDEF
Décembre 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Havo2 Grammatica opstartles
Octobre 2022
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Blok 8, week 2 Les 7 zinsdelen benoemen
Avril 2019
- Leçon avec
30 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7