les 5

Verbanden
In dit hoofdstuk 
Leert basis formules met haakjes en deelstrepen, formules maken vanuit een tabel of grafiek en het oplossen van formules. 
Leert kader over machts- en wortel formules, exponentiële verbanden en exponentiële groei
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verbanden
In dit hoofdstuk 
Leert basis formules met haakjes en deelstrepen, formules maken vanuit een tabel of grafiek en het oplossen van formules. 
Leert kader over machts- en wortel formules, exponentiële verbanden en exponentiële groei

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen deze week
Basis leert je een formule bij een grafiek en tabel kan maken.
Basis kan uitrekenen wanneer twee formules dezelfde uitkomst hebben.

Kader leert over exponentiële verbanden.
Kader kan rekenen met exponentiële verbanden.

Slide 2 - Diapositive

Uitleg basis
  • Nu moet je twee formules gaan vergelijken met elkaar. Vaak wanneer de ene formule goedkoper is dan de ander, of wanneer de ene meer verdiend dan de tweede. 
  • Dat kan je op twee manieren doen, of door beide te tekenen in een grafiek. Of door twee tabelen te maken.
  • Bij de grafiek kijk je waar ze elkaar snijden. Bij dat punt zijn ze even duur.
  • Bij twee tabellen kijk je wanneer de prijzen net zo veel zijn, of wanneer de ene goedkoper is.

  • Als je alleen moet weten wanneer iets met 5 dagen of 10 uur beter is. Dan kan je dat het beste gewoon twee keer in de formule invoeren.

Slide 3 - Diapositive

Uitleg kader
  • Bij deze paragraaf hoort geen nieuwe uitleg, alleen veel oefenen met iets van gisteren.
  • Als je 3% stijging hebt, dan reken je dus 100+3=103% uit. Welke groeifactor hoort daarbij?
  • Als iets met 15% daalt, dan reken je dus 100-15=85% uit. Welke groeifactor hoort daarbij?

  • Als de groeifactor 1 is, dan blijft het gelijk. Is de groeifactor meer dan 1, dan stijgt het. Is de groeifactor kleiner dan 1, dan daalt het. 

Slide 4 - Diapositive

Welke groeifactor hoort bij een stijging van 10%

Slide 5 - Question ouverte

Welke groeifactor hoort bij een stijging van 30%

Slide 6 - Question ouverte

Welke groeifactor hoort bij een stijging van 7%

Slide 7 - Question ouverte

Welke groeifactor hoort bij een DALING van 24%

Slide 8 - Question ouverte

Welke groeifactor hoort bij een DALING van 10%

Slide 9 - Question ouverte

Welke groeifactor hoort bij een DALING van 3%

Slide 10 - Question ouverte

Zelf doen
Wat: basis opdrachten 36-40 (bladzijde 93)
           kader opdrachten 35-51 (bladzijde 86)
Hoe: fluisterstil
Hulp: lees eerst de samenvatting door, dan pas klasgenoten of de docent vragen
Klaar: herhalingsopdrachten      basis 1-10     kader 1-15

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen deze week
Basis leert je een formule bij een grafiek en tabel kan maken.
Basis kan uitrekenen wanneer twee formules dezelfde uitkomst hebben.

Kader leert over exponentiële verbanden.
Kader kan rekenen met exponentiële verbanden.

Slide 12 - Diapositive