WEEK 24 Passé composé être (en avoir)

Passé composé 
Met hulpwerkwoord 'être' (en avoir)

start les: SO inhalen en lingua.com-lezen
in stilte 15 min
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Passé composé 
Met hulpwerkwoord 'être' (en avoir)

start les: SO inhalen en lingua.com-lezen
in stilte 15 min

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

aujourd'hui
- les absents
- grammaire: je kunt de PC met être maken

- quizpresentaties (2E donderdag)

- Les choristes

Slide 4 - Diapositive

Zet de zin in de PC:
Elle danse au collège.

Slide 5 - Question ouverte

Passé Composé PC=voltooide tijd
on ferme les chrombooks
Om de PC te maken heb je nodig :
- een hulpwerkwoord (avoir of être)

- een voltooid deelwoord (dansé /perdu etc.)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

regelmatig voltooid deelwoord: danser- dansé
onregelmatige volt deelwoorden:
partir - parti sortir-sorti
perdre-perdu

Slide 10 - Diapositive

De hulpwerkwoorden moet je uit je hoofd kennen!
regarder: vidéo de libre service

Slide 11 - Diapositive

Bij het hulpww être gedraagt het volt dw zich als een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wanneer gebruik je dan 'être'? 


Als je in het NL 'zijn' gebruikt
(meestal...)

Grote uitzondering: ETRE ZELF!
(j'ai été = ik ben geweest)




Slide 15 - Diapositive

DUS: 
Ik heb gegeten = j'ai mangé
Ik ben gegaan = je suis allé

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

On va essayer....

Slide 18 - Diapositive

Wat is de Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 19 - Quiz

hoe maak je de passé composé
van manger
Wat is de passé composé van 
manger, ik heb gegeten?
A
mange
B
mangé
C
j'ai mangé
D
tu as mangé

Slide 20 - Quiz

Vertaal: Jij hebt gekeken. (regarder)

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal: Zij is ingestapt (monter).

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: Zij zijn gearriveerd. (mannelijk meervoud, arriver)

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal: Zij zijn gearriveerd. (vrouwelijk meervoud, arriver)

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal: Wij hebben gegeven. (donner)

Slide 25 - Question ouverte

quizpresentaties
Maak de opdrachten die klaarstaan in Leanbeat

Klaar? Ga naar Lingua.com om te oefenen met lezen

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive