HV1F + HV1E 20 maart Lijdend voorwerp

Welkom!
Nodig deze les: schrift, pen, wisbordje, stift.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nodig deze les: schrift, pen, wisbordje, stift.

Slide 1 - Diapositive

Doelen


Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de zin vinden


Ik weet wat het lijdend voorwerp is en kan deze in de zin vinden

Slide 2 - Diapositive

Even kort herhalen
Schrijf de antwoorden op je wisbordje.

Slide 3 - Diapositive

Schrijf deze zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen:

Mijn moeder heeft een taart gebakken

Slide 4 - Diapositive

Mijn moeder heeft een taart gebakken
pv =?

Slide 5 - Diapositive

Mijn moeder heeft een taart gebakken
wg =?

Slide 6 - Diapositive

Mijn moeder heeft een taart gebakken
ow =?

Slide 7 - Diapositive

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv = heeft

wg = heeft gebakken

ow = Mijn moeder


Welke zinsdeel is er over? 

Slide 8 - Diapositive

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv = heeft

wg = heeft gebakken

ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder


over  = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.

Slide 9 - Diapositive

lijdend voorwerp


wie/wat + gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld:
Hij maakt zijn huiswerk.
    Wat maakt hij?
    antwoord: zijn huiswerk
    zijn huiswerk is lijdend voorwerp

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld:
Ze waarschuwden hem niet op tijd.
    Wie waarschuwden ze?
    antwoord: hem
    hem is lijdend voorwerp

Slide 12 - Diapositive

Even oefenen
Pak je iPad en log in bij deze les.

Slide 13 - Diapositive

De jongens gooiden sneeuwballen

Pv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 14 - Quiz

De jongens gooiden sneeuwballen

lv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 15 - Quiz

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
Lv=?

Slide 16 - Question ouverte

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
Lv=?

Slide 17 - Question ouverte

Aan de slag!
Maak de eerste opdracht op het blad in tweetallen.
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Klaar? Maak dan opdracht 2.
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag
Maak zelfstandig opdracht 2 en 3.
Je mag niet met elkaar overleggen.
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Klaar? Ga dan naar de opdrachten in Planning.
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive