werden üben

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen

Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met
het werkwoord werden.

Je leert de betekenis en de vormen van werden.

Bekijk de zinnen:

Welke 2 betekenissen heeft het werkwoord werden in het Nederlands?

1. Marie wird 16 Jahre alt.
2. Dieser Kakao wird in Ecuador produziert.
3. Mario wird sicher Profi-Fußballer!
4. Natürlich werde ich meine Hausaufgaben machen!
5. Wir werden im Sommer nach Berlin fahren.
6. Am Wochenende werden wir ins Schwimmbad gehen.

Wat betekent
werden?

1. Marie wird 16 Jahre alt.
2. Dieser Kakao wird in Ecuador produziert.
3. Natürlich werde ich meine Hausaufgaben machen!
4. Wir werden im Sommer nach Berlin fahren.

1. worden, zijn
2. zijn, zullen/gaan
3. worden, zullen/gaan
4. zijn, moeten

Betekenis van werden

Volgende opdracht:
Sleep de betekenis
(zullen of worden)
op de juiste zin

Ich werde verrückt!

Das werde ich nicht machen.

Wirst du die Pizza noch essen?

Moritz will Lehrer werden.

Sally wird nach Berlin fahren.

Mein nächstes Auto wird ein VW.

worden

worden

worden

zullen (gaan)

zullen (gaan)

zullen (gaan)

2x gaan: werden of gehen?

werden: zullen, gaan ..., van plan zijn

gehen: ergens naartoe

Morgen ga ik je bellen.

Gaan we nog afspreken?

Morgen ga ik naar oma.

Gaan we nog naar de IKEA?

werden

werden

gehen

gehen

Haben, sein & werden

Formen

Maak de juiste combinaties

sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

en

t

en

werden -> uitzondering

werd

wirst

wird

werd

werd

werd

e

Welke vormen van werden zijn onregelmatig?

1. ich, wir
2. sie (mv), Sie
3. du, ihr
4. du, er/sie/es

Maak de juiste combinaties

sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Het werkwoord werden

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden (ich)

1. werde
2. wirde
3. werd
4. wird

werden (ihr)

1. wirdet
2. werd
3. werdet
4. werdt

werden (du)

1. werdest
2. wirst
3. wirdst
4. wirdest

werden (Thomas)

1. werdet
2. wirst
3. werdest
4. wird

werden (du)

werden (Sie)

Samenvatting: WERDEN

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden heeft 2 betekenissen:

1. worden
2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:

• werden = van plan zijn, zullen
• gehen = ergens naartoe

https:

Haben oder sein oder werden?

Ihr ....... das jetzt sagen!

1. seid
2. werdet
3. habt

Ariane ............... noch in der Schule.

1. ist
2. wird
3. hat
4. hast

.............. du morgen 10 oder 14 ?

1. wirdst
2. wirst
3. bist
4. hast

Ich warte auf Anna. Sie .......... mein Biologiebuch.

1. hat
2. ist
3. wird

.............. deine Eltern geschieden?

1. Werden
2. Sind
3. Haben
4. Hat

Warum ................ ihr um acht Uhr weggegangen ?

Das Baby .............. einen schönen Namen. Nicht wahr?

Nein, wir ............... nicht zurück kommen.

Samenvatting: WERDEN

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden heeft 2 betekenissen:

1. worden
2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:

• werden = van plan zijn, zullen
• gehen = ergens naartoe

Hoe goed begrijp je "werden" nu?

😒🙁😐🙂😃