Beeldende begrippen klas 1 Basisbegrippen

Beeldende begrippen
Basisbegrippen klas 1
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beeldende begrippen
Basisbegrippen klas 1

Slide 1 - Diapositive

Stilleven
Kunstwerk van levenloze dingen die op een bepaalde manier bij elkaar gezet worden door de kunstenaar. Deze plaatsing van voorwerpen heet compositie.

Slide 2 - Diapositive

Landschap
Kunstwerk met de natuur als voornaamste onderwerp. De horizon hierin is de scheidingslijn tussen land en lucht. 

Slide 3 - Diapositive

Stadsgezicht
Op een stadsgezicht staat het uitzicht op (een deel van) een stad centraal. 

Slide 4 - Diapositive

Zeegzicht
Bij een zeegezicht staat het uitzicht op (een deel van) een zee centraal. Rivieren, havens en boten zijn hier ook vaak op afgebeeld.

Slide 5 - Diapositive

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Stilleven
B
Stadsgezicht
C
Zeegezicht
D
Landschap

Slide 6 - Quiz

Portret
Een afbeelding van een bestaand persoon afgebeeld tot of tot en met de borst.

Slide 7 - Diapositive

Portret en face
Een afbeelding van een gezicht van de voorkant tot of tot en met de borst.

Slide 8 - Diapositive

Portret en profil
Een afbeelding van een gezicht van de zijkant tot of tot en met de borst.

Slide 9 - Diapositive

Portret a trois quart/driekwart
Een afbeelding van een gezicht van de zijkant tot of tot en met de borst.

Slide 10 - Diapositive

Portret en face
Portret en profil
Portret a trois quart

Slide 11 - Question de remorquage

Beeldtaal
Taal in beelden uitgedrukt. Iedereen begrijpt deze taal doordat de afbeeldingen duidelijk communiceren. Een voorbeeld zijn de borden op treinstations.

Slide 12 - Diapositive

Typografie
Alles wat met de vormgeving van teksten te maken heeft. Hier hoort ook het gebruik van verschillende lettertypes bij. 

Slide 13 - Diapositive

Lay-out
Lay-out wordt ook wel opmaak genoemd. Dit is de manier waarop teksten en afbeeldingen bij elkaar zijn gezet. Dit kan op papier of op een beeldscherm zijn. Het gaat om de plek van de letters en afbeeldingen en de grootte van de letters en afbeeldingen.

Slide 14 - Diapositive

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Stilleven
B
Beeldtaal
C
Typografie
D
Portret

Slide 15 - Quiz

Noem de 3 portret vormen...

Slide 16 - Question ouverte