Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging. Welke afstand heeft het voertuig waar het hier over gaat afgelegd in 10 seconden?
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging. Welke afstand heeft het voertuig waar het hier over gaat afgelegd in 10 seconden?
A
50 m
B
5 m
C
50 km
D
5 km
Slide 1 - Quiz
Je ziet hiernaast een plaats,tijd-diagram van een eenparige beweging. Wat is de snelheid van het voertuig waar deze grafiek over gaat?
A
50 m/s
B
5 m/s
C
50 km/h
D
5 km/h
Slide 2 - Quiz
Hiernaast zie je een diagram. Wat voor soort diagram is dit?
A
Een afstand,tijd-diagram van een versnelde beweging
B
Een afstand,tijd-diagram van een vertraagde beweging
C
Een afstand,tijd-diagram van een eenparige beweging
D
Een snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging
Slide 3 - Quiz
Je zit in de achtbaan en bent aan het einde van rit gekomen. De snelheid neemt af. Hoe noem je dit deel van de beweging?
A
Een eenparige beweging
B
Een afremmende beweging
C
Een constant afnemende beweging
D
Een vertraagde beweging
Slide 4 - Quiz
Sleep de juiste vakken bij elkaar.
60 km/h
0,94 m/s
22,2 s
170 km
13,3 min
45 km
45 min
4,5 km
80 min
200 m
9 m/s
2 uur
85 km/h
20 km
90 km/h
Slide 5 - Question de remorquage
Allard fietst weg bij een stoplicht. Na een tijdje bereikt hij zijn topsnelheid van 32 km/h. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
32 km/h
B
4,4 m/s
C
64 km/h
D
8,9 m/s
Slide 6 - Quiz
Jeanette legt op de fiets een afstand van 10.000 meter af in een half uur. Bereken de gemiddelde snelheid van Jeanette. Haar gemiddelde snelheid is:
A
20 m/s
B
5,6 m/s
C
10 km/h
D
5,6 km/h
Slide 7 - Quiz
Bij de grootheden 'afstand' , 'tijd' , en 'snelheid' horen verschillende eenheden.
Voorbeeld: bij de grootheid 'temperatuur' hoort de eenheid 'graden Celsius'.
Zet de juiste grootheden en eenheden bij elkaar.
km/h
of
m/s
km
of
m
h
of
s
Snelheid
Afstand
Tijd
Slide 8 - Question de remorquage
Bij berekeningen over snelheid gebruiken we symbolen. Wat is het symbool voor de grootheid "afstand"?
A
s
B
v
C
t
D
m/s
Slide 9 - Quiz
Hiernaast zie je een diagram. Om wat voor diagram gaat het?
A
Een (x,t)-diagram
B
Een (s,t)-diagram
C
Een (v,t)-diagram
D
Een versneld diagram
Slide 10 - Quiz
De remweg hang NIET af van:
A
beginsnelheid
B
massa van auto
C
lengte bestuurder
D
remkracht
Slide 11 - Quiz
Een schaatsenrijdster rijdt de 500 meter in 40 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
125
B
540
C
12,5
D
5
Slide 12 - Quiz
Sleep het diagram steeds naar de naam van de bijbehorende beweging.
eenparige beweging
vertraagde beweging
versnelde beweging
Slide 13 - Question de remorquage
Een auto mag binnen de bebouwde kom maximaal 30 km/h rijden. Een chauffeur heeft een reactietijd van 0,7 seconden. Bereken de reactieafstand.
Slide 14 - Question ouverte
Een chauffeur gebruik medicijnen. Op de bijsluiter staat dat hij tijdens het gebruik van deze medicijnen niet mag autorijden. Waar hebben deze medicijnen invloed op?
A
Alleen op de remweg,
niet op de stopafstand
B
alleen op de reactieafstand,
niet op de stopafstand
C
Op de reactieafstand
en dus op de stopafstand
D
Het gebruik van deze medicijnen heeft niets te maken met reactie-afstand, remweg en stopafstand.
Slide 15 - Quiz
Je ziet hiernaast een plaatje dat gaat over het effect van zomer- en winterbanden. Waar hebben deze banden invloed op?
A
alleen op de reactieafstand,
niet op de stopafstand
B
alleen op de remweg,
niet op de stopafstand
C
op de remweg
en dus op de stopafstand
D
deze banden hebben geen invloed op de remweg, reactieafstand of stopafstand
Slide 16 - Quiz
Een auto heeft een snelheid van 10 m/s. Hoeveel meter legt deze auto af in één uur?
Slide 17 - Question ouverte
Wat is de formule voor het berekenen van de gemiddelde snelheid?
Slide 18 - Question ouverte
Johan fietst met een snelheid van 7,5 m/s. Hoeveel km/h is dat?
Slide 19 - Question ouverte
Emma rijdt met een constante snelheid van 36 km/h op haar scooter, als zij plotseling moet stoppen. Haar reactietijd is 0,8 seconde en haar remweg 12 m. Bereken de stopafstand.
Slide 20 - Question ouverte
Thrust SSC heeft een snelheid van 1224 km/h. Gevraagd: Hoelang (in uur)doet deze auto erover om naar Oostende te rijden (447km hiervandaan?)
Slide 21 - Question ouverte
Een sprinter loopt de 100 m in 10,8 s. gevraagd: wat is de gemiddelde snelheid in km/h.
Slide 22 - Question ouverte
Louis loopt met een snelheid van 4 km/h en doet er 5 minuten over om op zijn werk te komen. Hoe ver woont Louis van zijn werk in meters?
Slide 23 - Question ouverte
Justine rijdt met een snelheid van 45 km/h als zij moet remmen voor een overstekende hond. Haar reactietijd is 0,8 s. De remweg van haar auto onder deze omstandigheden is 12m. Hoe groot is haar stopafstand?
Slide 24 - Question ouverte
en nog eentje....
Justine rijdt met een snelheid van 45 km/h als zij moet remmen voor een overstekende hond. Haar reactietijd is 0,8 s.
De remweg van haar auto onder deze omstandigheden is 12 m.
Hoe groot is haar stopafstand?
Slide 25 - Diapositive
nog eentje:
Thrust SSC heeft een snelheid van 1224 km/h.
gevraagd: Hoelang (in uur)doet deze auto erover om naar Oostende te rijden (447km hiervandaan?)
Slide 26 - Diapositive
de laatste:
3. Louis loopt met een snelheid van 4 km/h en doet er 5 minuten over om op zijn werk te komen.