Online les 12 vmbo 2

K. 12 Schnee und Skiurlaub 
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

Éléments de cette leçon

K. 12 Schnee und Skiurlaub 

Slide 1 - Diapositive

Proefwerk
Kapitel 11 und 12

1. Wörterliste 
2. Grammatik
3. Leesteksten

Slide 2 - Diapositive

1e = onderwerp (ich, du, er/sie/es, wir, Sie/sie)
4e = lijdenvoorwerp (mich, dich, ihn, uns, euch, Sie/sie)



Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden

Oder / ob?
Keuze = oder

Hast du eine blaue ob/oder eine schwarze Hose gekauft?


Slide 4 - Diapositive

S. 90 Grammatik Aufgabe 11.3
Voltooid deelwoord
ge + stam + t
Studieren = stam + t
Reparieren = stam + t
bezahlen = stam + t
verkaufen = stam + t
erzählen = stam + t


Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Kijk mee naar de film en beantwoord de vragen
                                                           




Je ziet voor het fragment de vraag  in beeld,                                
Na het fragment kun je antwoord op de vraag geven             

Slide 7 - Diapositive

Vraag 1
Hoe heet de hoogste berg van Duitsland?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Hoe heet de hoogste berg van Duitsland?

Slide 10 - Question ouverte

Vraag 2


Hoe hoog is de Zugspitze?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Op welke hoogte ligt het geliefde skigebied in Duitsland

Slide 13 - Question ouverte

Vraag 3


Hoe oud was de skileraar toen hij leerde skieën?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Hoe oud was de skileraar toen hij leerde skieën?

Slide 16 - Question ouverte

Vraag 4


Wat zijn de drie belangrijkste dingen bij het skieën?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Wat zijn de drie belangrijkste dingen bij het skieën?

Slide 19 - Question ouverte

Vraag 5

Wat is het verschil tussen een ouderwetse ski en een carve ski?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wat is het verschil tussen een ouderwetse ski en een carve ski?

Slide 22 - Question ouverte

Vraag 6

Hoe lang zijn de skipistes in totaal in het gebied?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Hoe lang zijn de skipistes in het gebied?

Slide 25 - Question ouverte

Vraag 7

Voor wie is de blauwe skipiste geschikt?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Voor wie is de blauwe piste geschikt?

Slide 28 - Question ouverte

Vraag 8


Wat is een Muskelkater?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Wat is een Muskelkater?

Slide 31 - Question ouverte

Oefenen

Je gaat nu zelf aan de slag met de volgende vragen.

Veel succes met leren en met de proefwerkweek!

Slide 32 - Diapositive

Ich kenne den Lehrer
Wat is het 4e naamval?
A
Ich
B
den Lehrer

Slide 33 - Quiz

Mein Freund sucht seine Mutter
A
1e = seine Mutter 4e = Mein Freund
B
1e= Mein Freund 4e = seine Mutter

Slide 34 - Quiz

Sie kauft die Spiele
A
1e = Sie 4e = die Spiele
B
1e = die Spiele 4e = Sie

Slide 35 - Quiz

...... Anfänger (m) hat noch keinen Skipass
A
der
B
den

Slide 36 - Quiz

Der Vater kauft .... Mütze (v)
A
die
B
der
C
den

Slide 37 - Quiz

Ich sehe .... Skifahrer (m)
A
der
B
den

Slide 38 - Quiz

Thomas besucht ... Oma (v)
A
die
B
der
C
den
D
das

Slide 39 - Quiz

Wie findest du..... Lehrer (m)
A
der
B
den

Slide 40 - Quiz

Sie kann ..... Snowboard (o) nicht finden.
A
die
B
das
C
der
D
den

Slide 41 - Quiz

Kennst du ........... Freund (m) von Mirjam?
A
der
B
den

Slide 42 - Quiz

Wanneer gebruik je oder?
A
bij een keuze
B
overige gevallen

Slide 43 - Quiz

(oder/ob) das geht weiß ich nicht
A
oder
B
ob

Slide 44 - Quiz

Warst du in Bremen ob/oder Hamburg?
A
ob
B
oder

Slide 45 - Quiz

Ich sage dir morgen (oder/ob) ich komme
A
ob
B
oder

Slide 46 - Quiz

Wenn/denn die Sonne Scheint, komm ich zu Fuß!
A
wenn
B
denn

Slide 47 - Quiz

Ich sammle weil/zum Beispiel Comics und Computerspiele
A
weil
B
zum Beispiel

Slide 48 - Quiz

Spielen
A
gespielen
B
gespielt
C
spielt

Slide 49 - Quiz

fotografieren
A
gefotografiert
B
fotografiert
C
gefotogriefen

Slide 50 - Quiz

verkaufen
A
geverkauft
B
verkauft
C
geverkaufen

Slide 51 - Quiz

operieren
A
operiert
B
geoperiert
C
geopiereren

Slide 52 - Quiz

bestellen
A
gebestellen
B
bestellt
C
gebestellt

Slide 53 - Quiz