Kern: les 46 basis 2

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je zakkie
  • Leg je boek op tafel.
      
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je zakkie
  • Leg je boek op tafel.
      

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
 Les 6, 14 en 22
De persoonsvorm tegenwoordige tijd









Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • weet je hoe je de persoonsvorm van zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd moet schrijven.







Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Les 6, 14 en 22

  • Ik-vorm
  • Ik-vorm + t
  • Wij-vorm 


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeldzinnen
Het kleine broertje van Murat .................. zijn vingers (branden)

Hij ....................... naar de spoedeisende hulp gebracht. (worden)

Ik ......................... het je! (verbieden)

Volgend jaar ......................... Pim naar Groningen. (verhuizen)


Slide 14 - Diapositive

Vooraf: vind je werkwoordspelling:
A
heel gemakkelijk
B
gemakkelijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 15 - Quiz

Herhalen 
1. Ik ....................... er gek van het binnen zitten? (worden)

2. Mijn buurmeisje ..................... heel erg veel van ijsjes (houden)

3. Wanneer ................... jij je aan voor de tennisclub? (melden) 

4. De leerlingen ........................ op de gang.

Slide 16 - Diapositive

Spel de persoonsvorm tt:
Ik (branden)........... mezelf aan de kaars
A
brand
B
brandt

Slide 17 - Quiz

Persoonsvorm t.t.:
(Vinden) ... jij het leuk om deze quiz te doen?
A
vindt
B
vind
C
vond
D
vondt

Slide 18 - Quiz

persoonsvorm t.t.:
(Verwonden) ..... je broer zich aan dat mes?
A
verwond
B
verwondt

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien