H1.1 Canada - Les 3: Canada: een groot en leeg land

CANADA



H1.1: Canada: Een groot en leeg land


zlb@st-maartenscollege.nl
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CANADA



H1.1: Canada: Een groot en leeg land


zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling van belangrijke punten van de vorige les
  • Verder met H1.1: Canada een groot en leeg land

Slide 2 - Diapositive

Regels tijdens de les
  1. Er is maximaal één iemand aan het woord.
  2. Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen/zeggen.
  3. Niet door elkaar heen praten.
  4. Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak. 
  5. Ik controleer huiswerk aan het begin van de les, zorg dat je het vóór het begin van de les af hebt.


Zorg dat je al je spullen bij je hebt: werkboek, lesboek, chromebook

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen van vorige les
  1. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een overzichtskaart en een thematische kaart.
  2. Je kunt de bevolkingsdichtheid van een land berekenen.
  3. Je kunt 2 verschillen tussen Canada en Nederland benoemen.
  4. Je kunt 2 overeenkomsten tussen Canada en Nederland benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Overzichtskaart
Kaart met een overzicht van de topografie in een bepaald gebied: steden, rivieren, bergen, wegen en spoortlijnen.

Slide 5 - Diapositive

Thematische kaart

Kaart die over één onderwerp gaat. Bijvoorbeeld het klimaat of de bevolkingsdichtheid.

Slide 6 - Diapositive


A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 7 - Quiz


A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 8 - Quiz


A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 9 - Quiz


A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 10 - Quiz


A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 11 - Quiz

Tweede lesdoel
Je kunt de bevolkingsdichtheid van een land berekenen.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 3


Pak opdracht 3 van paragraaf 1 voor je.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt de bevolkingsspreiding in een land beschrijven met woorden als noorden, zuidwesten, oosten, enz. 
  2. Je kunt 4 dingen benoemen die je nodig hebt om een kaart te kunnen lezen.
  3. Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal. Je houdt rekening met een juiste berekening, afronding en KM achter je antwoord.

Slide 15 - Diapositive

Je kunt de bevolkingsspreiding in een land beschrijven met woorden als noorden, zuidwesten, oosten, enz. 

Slide 16 - Diapositive

Kaartlezen

Slide 17 - Diapositive

Kaartvaardigheden
  • Lees "kaartvaardigheden" op pagina 9 in je tekstboek.
  • Gebruik ook de Finish op pagina 20 en 21.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
  • Welke vier dingen moeten op een kaart staan?
  • Zoek de betekenis van "legenda" en "schaal" op in de Finish (p.20/21).
  • Wat zijn de "titels" van figuur 1 en figuur 2?

Slide 18 - Diapositive

Kaartlezen

Slide 19 - Diapositive

Hoe reken je met de schaal?
"Met de schaal reken je uit wat afstanden in het echt zijn."

  • Voorbeeld: Schaal is 1 : 100 000.
  • 1 cm op de kaart is 100.000 cm in het echt.
  • De schaal druk je altijd uit in kilometers.

Slide 20 - Diapositive

Rekenen met de schaal

Slide 21 - Diapositive

Berekenen KM --> "Handje eraf"

Slide 22 - Diapositive

Maak opdracht 9 in je werkboek

Slide 23 - Diapositive

Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal.

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag!
  • Je leest de tekst op pagina 8/9 in je lesboek.
  • Je maakt de opdracht 7, 8, 9 en 11 in je werkboek.
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw. (FLUISTEREND)
  • Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  • Je leest eerst goed de vraag en tekst voor je een vraag stelt.

Je hebt tot het einde van de les, de rest is huiswerk!

Slide 25 - Diapositive

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt de bevolkingsspreiding in een land beschrijven met woorden als noorden, zuidwesten, oosten, enz. 
  2. Je kunt 4 dingen benoemen die je nodig hebt om een kaart te kunnen lezen.
  3. Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal. Je houdt rekening met een juiste berekening, afronding en KM achter je antwoord.

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Voor de volgende les heb je 7, 8 en 11 af van paragraaf 1.

Slide 27 - Diapositive