H1.1 Iran- Les 4: Kennismaking met Iran

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

IRAN

H1.1: Kennismaking met Iran

[e-mail]

Wat gaan we doen vandaag?

• Afronding eerste paragraaf van dit hoofdstuk:

                                                                         Introductie Iran

Tweede doel van

de vorige week

Je kunt de bevolkingsdichtheid van een land berekenen.

Bereken deze voorbeelden

Schrijf de berekening en het antwoord in je schrift:

Turkije: 85 miljoen inwoners, oppervlakte = 800.000 km²

Spanje: 47 miljoen inwoners, oppervlakte = 500.000 km²

Zuid-Korea: 52 miljoen inwoners, oppervlakte = 100.000 km²

Moldavië: 2,5 miljoen inwoners, oppervlakte = 33.000 km²

Nepal: 30 miljoen inwoners, oppervlakte = 147.000 km²

Groenland: 55.000 inwoners, oppervlakte = 2.200.000 km²

Welk land is het dichtstbevolkt en welk land het dunstbevolkt?

Lesdoelen van de vorige les

1. Je kunt de bevolkingsspreiding van Iran beschrijven. Je maakt hierbij gebruik van de woorden noord, noordwest, zuid, zuidwest etc.
2. Je kunt het verband tussen de bevolkingsspreiding en de gemiddelde jaarlijkse neerslag uitleggen. 
3. Je kunt 4 dingen benoemen die je nodig hebt om een kaart te kunnen lezen.
4. Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal. Je houdt rekening met een juiste berekening, afronding en KM achter je antwoord.

Denk aan het kompas!

Je kunt de bevolkingsspreiding in een land beschrijven met woorden als noorden, zuidwesten, oosten, enz. 

Gebruik de volgende woorden:

dichtbevolkt

en

dunbevolkt

Kaartlezen

Kaartvaardigheden

• Open je schrift
• Lees "kaartvaardigheden" op pagina 9 in je tekstboek.
• Gebruik ook de Finish op pagina 25.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

• Welke vier dingen moeten op een kaart staan?
• Zoek de betekenis van "legenda" en "schaal" op in de Finish (p.25).
• Wat zijn de "titels" van figuur 3 en figuur 4?

Kaartlezen

Geeft aan hoeveel het gebied op een kaart is verkleind.

1. Titel
2. Schaal
3. Legenda
4. Noordpijl

Wijst altijd naar een bepaalde richting op een kaart

1. Titel
2. Schaal
3. Legenda
4. Noordpijl

Betekenis van de kleuren en symbolen op een kaart

1. Titel
2. Schaal
3. Legenda
4. Noordpijl

Beschrijft het onderwerp van een kaart

1. Titel
2. Schaal
3. Legenda
4. Noordpijl

CHECK HUISWERK

                      

Open de eerste pagina van je werkboek!

Hoe reken je met de schaal?

"Met de schaal reken je uit wat afstanden in het echt zijn."

• Voorbeeld: Schaal is 1 : 100 000.
• 1 cm op de kaart is 100.000 cm in het echt.
• De schaal druk je altijd uit in kilometers.

Rekenen met de schaal

Berekenen KM --> "Handje eraf"

Rekenen met de schaal

Voorbeeld:

De afstand tussen Maastricht en Delfzijl is 7,5 cm op de kaart.

De schaal is 1 : 4 000 000.

Hoe bereken je dit?

Maak nu opdracht 8!

Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal.

Rekenen met de schaal

Bereken wat de "echte" afstand is.

• Schaal 1 : 100 000        Afstand 3cm
• Schaal 1 : 450 000       Afstand 10cm
• Schaal 1 : 20 000          Afstand 5cm
• Schaal 1 : 2 000 000   Afstand 13cm
• Schaal 1 : 25 000         Afstand 8cm

Aan de slag!

• Lees de tekst op pagina's 8/9 in je lesboek.
  
• Maak opdrachten 8 + 9 van paragraaf 1 in je werkboek
  

Regels: 

• Je mag met je buur samenwerken (FLUISTEREND).
  
• Steek je vinger op als je een vraag hebt.
  
• Lees eerst goed de vraag voor je een vraag stelt.