week 47

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Question words

VRAAGWOORDEN

Grammar: Vraagwoorden

Hoe vraag je hoe iemand heet?

Hoe vraag je wanneer iets gebeurt? Bijvoorbeeld een verjaardag?

Hoe vraag je wie iemand is?

Grammar: Vraagwoorden

Hoe vraag je waar iets is? Bijvoorbeeld de toiletten.

Hoe vraag je waarom iets zo is? Bijvoorbeeld waarom iemand boos is.

Hoe vraag je iemand uit opties te kiezen? Bijvoorbeeld welke kleur ze het mooist vinden?

Grammar: Vraagwoorden

Als laatst:

Hoe vraag je hoe het met iemand gaat?

Soorten vraagwoorden

When - wanneer

Where - waar

Why - waarom

Who - wie

How - hoe

What - wat (welke)

Which - Welke ( kiezen uit  opties)

.... stole the diamond?
answer: It was Donald Duck

1. Who
2. What
3. Where
4. When

... did you came in?
answer: Via de frontdoor

1. Who
2. When
3. What
4. How

... did you become so tall?
answer: since I was 16

1. Who
2. When
3. What
4. How

... did you steal that dress?
answer: because I did not have any money

1. who
2. When
3. Why
4. what

... did you get those shoes?
answer: At the new mall downtown.

1. Who
2. When
3. Where
4. how

....... have you been?

1. Which
2. Who
3. What
4. Where

......... did you see?

1. Who
2. When
3. Where
4. How much

........ is my bike?

1. Who
2. Where
3. Which
4. Why

..... can we study better?

1. how
2. who
3. which
4. why

..... colour do you like best, red or blue?

1. how
2. who
3. which
4. why

..... old is his girlfriend?

1. how
2. who
3. which
4. why

..... were you doing last night?

1. how
2. who
3. what
4. why

..... is the appointment at the doctor's?

1. how
2. who
3. what
4. when

Maak zelf een vraag met:
'Who'

Maak zelf een vraag met:
'Which'

Maak zelf een vraag met:
'When'

Maak zelf een vraag met:
'Where'

Maak zelf een vraag met:
'Why'

Maak zelf een vraag met:
'How'

zelfstandig werken

rood: opdr 62 en 63 op bkz 78/79

blauw: opdr 59 op blz 79

slim stampen vocabulary H1 fill in