Lessonup voor de leerlingen - Presentatie (qui suis-je + vacances)

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

  • Tu prépares ta présentation                                                   solo
Mardi 19 septembre
Objectifs: - Ik kan iemand begrijpen die over zichzelf praat.
                    - Ik kan vragen stellen in het Frans.
                    - Ik kan over mezelf, mijn vakantie en het weer                              praten in het Frans. 

Slide 2 - Diapositive

C'est à toi!
Je gaat een eigen creatie maken (NIET digitaal) over JOU en over jouw vakantie en daar een gesprek over voeren in duo's.
-Je krijgt 4 lessen op school om jouw creatie en gesprek helemaal voor te bereiden. (bijvoorbeeld: 1 les alle vragen en antwoorden maken, 1 les oefenen met de uitspraak, 1 les creatie maken, 1 les alle puntjes op de i's)
- Daarna plannen we lessen waarin elke duo zijn gesprek voert met als ondersteuning zijn creatie. 
-  Bekijk goed de eisen op de volgende Dia!!

Slide 3 - Diapositive

Ta conversation
  • Duurt minimaal 4 minuten en maximaal 7 minuten.
  • Is helemaal in het Frans en bevat vragen voor je gesprekspartner en eigen antwoorden voor jezelf.
  • De uitspraak klopt (7 punten).
  • Is uit het hoofd geleerd.
  • Wordt ondersteund door een creatie (niet digitaal!) (5 punten).
  • Voldoet aan de inhoudelijke eisen (15 punten).
  • Is een gesprek (interactie, begroeting en afsluiting) (3 punten).

Slide 4 - Diapositive

Inhoudelijke eisen:
Je vertelt / vraagt ......
  • Voor- en achternaam
  • Woonplaats + land
  • Leeftijd
  • Familie samenstelling (inclusief namen en leeftijden)
  • Nationaliteit
  • Sport/hobby
  • Lievelingsvak
  • Vrijetijdsbesteding

  • Over je vakantie:
  • Waar
  • Met wie
  • Hoe het weer was
  • Vervoersmiddel
  • Hoe lang 
  • Tijdsbesteding (minimaal 4 verschillende activiteiten)
  • Graag nog een keer zou willen gaan en waarom wel/niet
Deze online woordenboek (klik hier) kun je gebruiken om EEN WOORD te vertalen of de uitspraak van een zin te oefenen:

Slide 5 - Diapositive

Op de volgende dia vind je verschillende uitleg om jou te helpen voor jouw presentatie

Slide 6 - Diapositive

Je parle de mes vacances      
                       



être / aller + au/en/aux/à.....+ "le / la / les land"/ eiland/stad.

faire + du/de la/ de l'..........+ le / la / l' sport of activiteit.

être / aller +  au /à la / à l' + le / la / l' plek.

manger / regarder /etc..un / une / des + le / la / les zelf. naamwoord 

let op!! vervoeg de werkwoorden in de juiste tijd!

Slide 7 - Diapositive

Donner son opinion
Gebruik verbindingswoorden om structuur aan te brengen in je zin als je je mening geeft:

In Nederlands: maar, want, omdat en etc.
Ik vind Frankrijk leuk, want het is daar warm.

In Frans: mais, car, parce que, et.
Na verbindingswoord een komma.
NOOIT aan het begin van de zin

Je mening geven

Slide 8 - Diapositive

Donner son opinion
Je trouve que + zelfstandig naamwoord = ik vind dat
exemple: je trouve que le film est nul.
Je pense que + zelfstandig naamwoord = ik denk dat
exemple: je pense que la chambre est petite
À mon avis + zelfstandig naamwoord = naar mijn mening
exemple: à mon avis, le personnel du camping n'est pas sympa.
D'après moi + zelfstandig naamwoord = volgens mij
exemple: D'après moi, le restaurant est super!
J'aime / j'adore + zelfstandig naamwoord / werkwoord = Ik vind leuk / ik vind echt leuk
exemple: J'aime l'école / J'aime nager
Je n'aime pas/ Je déteste + zelfstandig naamwoord/werkwoord = Ik vind niet leuk / ik vind echt niet leuk
exemple: Je n'aime pas l'école / Je n'aime pas nager

Je mening geven

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive