Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Handel en economie
Slide 1 - Diapositive
Check-in
Regels en afspraken:
- Telefoon en oortjes liggen in je kluis
- Jas hangt aan de kapstok
- Petten en mutsen in je tas of aan de kapstok
- Je boek en etui liggen op tafel
- Laptop heb je opgeladen bij je in het lokaal
- Je gaat op je eigen plaats zitten
- Kauwgom in de prullenbak
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
- Je weet wat een klant is
- Je weet hoe het in een winkel werkt en wat daarbij komt.
Slide 3 - Diapositive
Nieuw hoofdstuk: Omgaan met klanten
Wat weet je hier al van?
Vul het woordweb
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Hoe wordt er in de filmpjes omgegaan met de klant?
Wat gaat er goed? Wat gaat er niet goed?
Slide 7 - Diapositive
Klanten zijn de mensen die misschien iets in de winkel kopen.
Personeel is iedereen die in de winkel werkt.
Slide 8 - Diapositive
Wat kunnen redenen zijn voor een klant om naar een winkel te komen?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Ga zelfstandig aan de slag op je laptop met Hoofdstuk 2 - Omgaan met klanten
Maak:
2.1 , 2.2 , 2.3
Slide 11 - Diapositive
www.eduhint.nl
gebruikersnaam: email school
Wachtwoord: Handel123
Slide 12 - Diapositive
LET OP: bij opdracht 1, 2e slide:
Slide 13 - Diapositive
GA NAAR:
Slide 14 - Diapositive
GA NAAR:
Slide 15 - Diapositive
GA NAAR:
Slide 16 - Diapositive
GA NAAR:
Slide 17 - Diapositive
GA NAAR:
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Wat heb je aan werkzaamheden gezien die je leuk zou vinden?
Slide 21 - Diapositive
Wat heb je niet gezien maar heeft wel met een winkel te maken en lijkt jou heel leuk om te doen?
Slide 22 - Diapositive
Maak op Word of Paint een collage met beroepen/werkzaamheden die jij leuk vindt of wat je denkt dat jij in de toekomst wil doen? Heeft dit te maken met handel en economie?
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Wat heb je geleerd?
- Kun je benoemen wat een artikelpresentatie is.
- Kun je verschillende transportmiddelen benoemen.