Science - Herhaling 4.3 en start 4.4 (HV)

• Nask / Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Planning

- Nakijken opgaven 34, 35, 36 en 37 en practicum

- Lezen §4.4 Snelheid, tijd-diagram

- Maken opgaven

1G, 1

Nakijken (15 min)

Pak je huiswerk erbij: C34, 35, 36, 37

Huiswerk klas 1G: §4.3 | Opdr 34, 35, 36, 37

Opgave 34. Drie foto's op dezelfde dag genomen. 1 cm= 2,5 cm.

a. Bereken hoeveel tijd er tussen foto 1 en foto 3 zit. 

b. Meet de groei van de plant tussen 9h en 15h in mm.

c. Bereken met hoeveel mm dit in werkelijkheid overeenkomt. 

d. Bereken de gemiddelde groeisnelheid van de plant in mm/dag

Foto 1 om 9h

Foto 2 om 12h

Foto 3 om 15h

Pak opgave 34 erbij in je schrift!

34 a. 

Hoeveel tijd zit er tussen foto 1 en foto 3?

1. 6:00 uur
2. 9:00 uur
3. 15:00 uur
4. 3:00 uur

15:00−9:00=6uur

34 b. 

Meet de groei van de plant tussen 9h en 15h in mm.

1. 5 mm
2. 12 mm
3. 15 mm
4. 22 mm

15:00−9:00=6uur

34 c 

Bereken met hoeveel mm dit in werkelijkheid overeenkomt. 

1. 15 mm
2. 25 mm
3. 32,5 mm
4. 37,5 mm

Antwoord: de plant is in werkelijkheid 3,75 = 37,5 mm gegroeid.

Want 

1 cm = (x1,5) 1,5 cm

2,5 cm = (x1,5) 3,75 cm

34 d

Bereken de gemiddelde groeisnelheid van de plant in mm/dag

1. 15 mm
2. 25 mm
3. 32,5 mm
4. 150 mm

Antwoord: 

6 h x 4 = 24h

37,5 mm= 150 mm

Opgave 35, wat waren je antwoorden bij vraag b, c, d en e?

1. b=2, c=4 en 5, d=allen, 5=1
2. b=3, c=allen, d=4, 5=4 en 5
3. allen
4. b=4 en 5, c= 1 en 2, d=allen, 5=1

a Op de horizontale as staat de t in h en op de verticale as staat de s in km.

b In deel 3 is de snelheid gelijk aan 0 km/h. De tijd loopt door, maar de afstand blijft gelijk.

c Bij alle delen is de snelheid constant (stilstaan is ook een constante snelheid).

d In deel 1 en 4 lijken de lijnen het steilst te lopen en is de snelheid het grootst. In deel 1

fietst hij met 25 km/h, in deel 4 met 27 km/h terug. In deel 4 is de snelheid het grootst.

e In deel 4 en 5

Welk antwoord had je op vraag 37 d?

1. 1,5 m/s
2. 2,5 m/s
3. 3,5 m/s
4. 4,5 m/s

Welke uitspraak is bij jou van toepassing?
Huiswerk heb ik...

1. ...niet gemaakt
2. ...niet helemaal gemaakt
3. ...gemaakt, maar niet alles begreep ik
4. ...gemaakt en het ging goed

s,t-diagrammen vind ik...

Moeilijk

Makkelijk

C35

a Op de horizontale as staat de t in h en op de verticale as staat de s in km.

b In deel 3 is de snelheid gelijk aan 0 km/h. De tijd loopt door, maar de afstand blijft gelijk. c Bij alle delen is de snelheid constant (stilstaan is ook een constante snelheid). d In deel 1 en 4 lijken de lijnen het steilst te lopen en is de snelheid het grootst. In deel 1 fietst hij met 25 km/h, in deel 4 met 27 km/h terug. In deel 4 is de snelheid het grootst. e In deel 4 en 5

C35

a Op de horizontale as staat de t in h en op de verticale as staat de s in km.

b In deel 3 is de snelheid gelijk aan 0 km/h. De tijd loopt door, maar de afstand blijft gelijk.

c Bij alle delen is de snelheid constant (stilstaan is ook een constante snelheid).

d In deel 1 en 4 lijken de lijnen het steilst te lopen en is de snelheid het grootst. In deel 1

fietst hij met 25 km/h, in deel 4 met 27 km/h terug. In deel 4 is de snelheid het grootst.

e In deel 4 en 5

Practicum snelheid bespreken

onderzoeksvraag

benodigdheden

werkwijze

resultaten

conclusie

hypothese

alle metingen en tellingen

het antwoord op je onderzoeksvraag

hoe je het onderzoek gaat doen

wat je wilt weten

alles wat je nodig hebt voor je onderzoek

wat je verwacht op je onderzoeksvraag

Onderzoeksvraag: Hoe snel is een wandelaar, een fietser en een auto?

1G: Wat is de juiste conclusie?

1. 
2. 
3. Er zit geen antwoord op de onderzoeksvraag bij

Onderzoeksvraag: Hoe snel is een wandelaar, een fietser en een auto?

1G Wat is de juiste conclusie?

1. 
2. 
3. 
4. Er zit geen antwoord op de onderzoeksvraag bij

Wat zou een voorbeeld van een conclusie zijn bij de onderzoeksvraag:

Hoe snel is een wandelaar, een fietser en een auto?

Onderzoeksvraag:

Hoe snel is een wandelaar, een fietser en een auto?

Voorbeeld conclusie

Een wandelaar gaat met een snelheid van 5 km/h

Een fietser gaat met een snelheid van 15 km/h

Een auto gaat met een snelheid van 30 km/h

§ 4.4 S,t - diagrammen

Uitleg, straks zelf deze paragraaf lezen!

Zelfstandig werk

In stilte lezen §4.4 Snelheid, tijd-diagrammen (5 min)

Maken 38, 39, 40

Klaar? Ga alvast aan de slag met 41, 42, 43

Check 38, 39, 40