H3 herhaling

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Herhaling hoofdstuk 3
We nemen de stof door en de gemaakte fouten van het SO.
Kijk mee, of begin vast aan de diagnostische toets.

Kijk de diagnostische toets na, beoordeel goed welke leerdoelen je nog niet volledig beheerst en ga van de leerdoelen die je nog niet goed beheerst alle A opgaven maken.
Begin hier nu mee en blijf elke dag oefenen tot het pw.

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 3, theorie 3.1A
Leerdoel 1:
1. Ik kan bepalen wat de richtingscoëfficiënt is in een formule en kan vertellen wat voor invloed dit heeft op een lineair verband.

Slide 3 - Diapositive

Aantekening leerdoel 1, theorie 3.1A
Lineaire formule:  y=ax+b
a=rc (richtingscoëfficiënt) geeft aan hoeveel een lijn stijgt of daalt. Bij elk stapje naar rechts ga a stapjes omhoog. 
Is a negatief, dan stapjes naar beneden en daalt de lijn.
b=snijpunt met de y-as(beginpunt). Snijpunt heeft coördinaat (0,b)

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 3, theorie 3.1B
Leerdoel 2:
Ik kan een lineaire formule opstellen bij een tekst.

Slide 5 - Diapositive

Aantekening leerdoel 2, theorie 3.1A
Lineaire formule:  y=ax+b
In praktijk problemen worden voor de x en y variabele vaak andere letters gebruikt. Dit moet goed uit de tekst gehaald worden.
Bv: stel de formule op van de kosten K bij een afstand van d km. De formule wordt: K=ad+b

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hoofdstuk 3, theorie 3.1C
Leerdoel 3:
Ik kan (recht) evenredige verbanden toepassen.

Slide 9 - Diapositive

Aantekening leerdoel 3, theorie 3.1C
Een lineair verband is recht evenredig bij b=0. 

Omdat b=0:
- Formule in de vorm: y=ax
- Rechte lijn dus door de oorsprong.
- x vier keer zo groot, dan y ook vier keer zo groot.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.2A
Leerdoel 4:
Ik kan lineaire vergelijkingen oplossen.

Slide 12 - Diapositive

Aantekening leerdoel 4 theorie 3.2A
Vergelijking oplossen is het zoeken van een getal dat je voor de variabele kan invullen zodat de vergelijking klopt.

Dit doe je stap voor stap:
1. Schrijf de vergelijking op.
2. Zet de losse getallen naar rechts
3. Zet de letters naar links
4. Deel links en rechts door het getal voor de x
(5. Controleer de oplossing.)


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.2B
Leerdoel 5:
Ik kan lineaire ongelijkheden oplossen.

Slide 16 - Diapositive

Aantekening leerdoel 5 theorie 3.2B
Stappenplan ongelijkheden oplossen:

1. Maak van de ongelijkheid een vergelijking en los deze op.
2. Kijk in de grafiek of het = teken bij de oplossing van de vergelijking moet vervangen worden door < of >.
3. Geef de conclusie.



Slide 17 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.2C
Leerdoel 6:
Ik kan lineaire vergelijkingen en ongelijkheden oplossen met de GR.

Slide 18 - Diapositive

Aantekening leerdoel 6 theorie 3.2C
Vergelijkingen en ongelijkheden oplossen met de GR:

1. Vul de formules in de GR. (y=)
2. Zorg dat het snijpunt zichtbaar is in het scherm (window)
3. Bereken het snijpunt.(2nd - calc optie 5)
4. Geef conclusies.





Notatie gebruik GR:
1. y1= ...         y2= ....       noem variabele altijd "x"
2. optie snijpunt geeft: ...
3. dus .........

Slide 19 - Diapositive

Gebruik GR
Je kan de handleiding online in de methode terugvinden.

Het instellen van de window komt later uitvoerig terug.
Nu de window zetten op: x tussen 0 en 20  en y tussen 0 en 100.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.3A
Leerdoel 7:
Ik kan een lineaire formule opstellen bij een gegeven richtingscoëfficiënt en punt.

Slide 24 - Diapositive

Aantekening leerdoel 7 theorie 3.3A
Een formule opstellen met een gegeven richtingscoëfficiënt(rc) doe je zo:
1 Geef de standaard formule: y=ax+b
2 Vul de gegeven rc in bij a.
3 Vul het gegeven punt in bij x en y (x,y)
4 Los de vergelijking op tot volgt b= ...
5 Vul de gevonden b in bij de formule gegeven bij 2.

Slide 25 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.3B
Leerdoel 8:
Ik kan een richtingscoëfficiënt berekenen.

Tot nu toe was de rc gegeven, nu gaan we die leren uit te rekenen.

Slide 26 - Diapositive

Aantekening leerdoel 8 theorie 3.3B
Een richtingscoëfficiënt bereken je door:
Zoek twee roosterpunten en doe 
Verticale toename : horizontale toename

Wiskundig zo omschreven:

Slide 27 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.3C
Leerdoel 9:
Ik kan lineaire formules opstellen bij praktische vraagstukken.

Hetzelfde als bij het vorige leerdoel, alleen nu goed lezen en letten op de variabele.

Slide 28 - Diapositive

Aantekening leerdoel 8/9
Lineaire verband opstellen/lineaire formule opstellen
1. y=ax+b
2. a=rc= 
3. a invoeren bij stap 1
4. b berekenen door een punt in te voeren bij stap 3. Gebruik de balans methode.
5. b invullen bij stap 3.

ΔxΔy

Slide 29 - Diapositive

Aantekening leerdoel 9 theorie 3.3C
Een richtingscoëfficiënt bereken je door: 
In praktische voorbeelden worden vaak andere
letters gebruikt.
De rc reken je op dezelfde manier uit, maar vervang de variabele voor de juiste letters.
Tabel onderaan, grafiek verticaal vervangen voor y variabele
Tabel bovenaan, grafiek horizontaal vervangen voor x variabele


ΔxΔy

Slide 30 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.4A
Leerdoel 10:
Ik kan één variabele vrijmaken in een lineaire vergelijking met twee variabelen. 

Slide 31 - Diapositive

Aantekening leerdoel 10
Lineaire formules kan je op verschillende manieren weergeven.
De standaard weergave: y=ax+b
Wanneer de 2 variabele aan een kant van het = teken (2y+3x=5) staan moet er 1 variabele vrijgemaakt worden.
Gebruik hiervoor de balansmethode.
"Maak y vrij" en "druk y uit in x" wil zeggen, schrijf de formule in de standaard vorm.


Slide 32 - Diapositive

Hoofdstuk 4, theorie 3.4B
Leerdoel 11:
Ik kan vergelijkingen met twee variabelen toepassen.

Slide 33 - Diapositive

Aantekening leerdoel 11
Variabele uitrekenen in een situatie met twee variabelen:
1. Benoem de variabelen x en y
2. Stel twee formules op met de gegevens.
3. Schrijf beide formules in de standaard vorm.
4. Bereken de x door de vergelijking van de twee formules op te lossen.
5. Bereken de y door de x in te vullen in een van de twee formules.
6. Geef de conclusie op de vraag.




Slide 34 - Diapositive

Proefwerk hoofdstuk 3
Begin vandaag al aan de diagnostische toets.

Kijk de diagnostische toets na, beoordeel goed welke leerdoelen je nog niet volledig beheerst en ga van de leerdoelen die je nog niet goed beheerst alle A opgaven maken.
Begin hier nu mee en blijf elke dag oefenen tot het pw.

Slide 35 - Diapositive