LS/STL1 periode 3 les 9

Leerdoelen les 9
Por la ciudad - una ciudad para enamorarse
  • Je kunt een plaats beschrijven. 
  • Je kent het gebruik van hay en estar. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen les 9
Por la ciudad - una ciudad para enamorarse
  • Je kunt een plaats beschrijven. 
  • Je kent het gebruik van hay en estar. 

Slide 1 - Diapositive

Werkboek  p. 55, opdracht 3
¿Que hay en Barcelona?
Kies steeds het juiste werkwoord

Slide 2 - Diapositive

MP TB. blz. 55,  4a Un día en Barcelona.

1ste luisterronde:  Luister naar de 4 aanbevelingen en zet  in juiste volgorde (1 t/m 4).
un lugar para comer
un lugar para cenar con clientes
un lugar para relajarse 
un lugar para comprar 
41 (1)
42(2)
43(3)
44(4)

Slide 3 - Diapositive

TB. blz. 55, oef. 4b Un día en Barcelona.
Luister nogmaals naar de 4 fragmenten. 
Combineer de zinnen van kolom 1 met kolom 2. 

Slide 4 - Diapositive

TB. blz. 55, oef. 4b 
Un día en Barcelona:
Luister nogmaals naar de 4 fragmenten. Combineer de zinnen van kolom 1 met kolom 2. 
1. Hay un bar de tapas. 
(La Moreneta)
2. Hay un parque muy tranquilo (el parque de los Corts)
3. Hay un restaurante de Moda
(El Ávalon)
4. Hay tiendas pequeñas y originales.


  • Está cerca, en el casco antiguo (=de oude stadskern) . 
  • Está en el centro de la ciudad (=het centrum van de stad).
  • Está en el barrio del Born. (=de wijk van Born / de "Bornwijk").
  • Están en el barrio de Gracia.


41(1)
42(2)
43(3)
44(4)

Slide 5 - Diapositive

TB. blz. 55, oef. 4b Un día en Barcelona: verstaanbaarheid
Wat is  het  verschil tussen "hay" en "estar'" 
"hay" (TB, blz. 55/62)
"estar" (TB, blz. 33/40/62)
 onbepaald
 bepaald
heeft betrekking op onbepaalde personen of zaken
je geeft aan dat iets of iemand zich op een bepaalde plek/plaats bevindt (plaats/plek=lugar).
"hay" + onbepaald lidwoord (un/unos/ una/-as) of geen lidwoord, getallen, onbepaalde hoeveelheden (mucho/-s, mucha/-s, poco/-s, poca/-s)
está + iets in het enkelvoud
están + iets in het meervoud
bij personen gebruik je
estoy, estás, está, estamos, estáis, están.

Slide 6 - Diapositive

Unidad 5, blz. 55, ejercicio 5, 
Wat: Neem een stad in gedachten en schrijf er kort wat gegevens over op. Schrijf dan een korte tekst over de stad, zonder de naam 
te noemen.
Hoe: in 2-tallen
Hulp: zie tekst TB blz. 54 over Barcelona
Resultaat: Je medestudenten moeten raden over welke stad het gaat.
¿Dónde está esta ciudad?
¿Cómo es esta ciudad?
¿Qué hay?
¿Qué te gusta/n? 
 ¿Qué no te gusta/n?






Esta ciudad está en España.
Esta ciudad es bonita. 
En esta ciudad hay mucho tráfico.
En esta ciudad hay muchos restaurantes, hay una iglesia famosa, hay museos.
Me gustan las playas, los parques. 
Me gusta el estadio. Camp Nou.
No me gusta ir a conciertos, 
Me gustan los edificios de Gaudi.

Slide 7 - Diapositive

Tekstboek  blz 55
5. Una ciudad que me gusta
Neem een stad in gedachten en schrijf er kort wat gegevens over op. 
Lever deze opdracht in op Teams. 

¿Donde está?
¿Que hay?
¿Cómo es?
¿Que (no) te gusta?





Slide 8 - Diapositive

Reader p. 16, 17
Oefenexamen  D, E 
E
D

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten 
Maken:
MP H5
WB opdracht 1 t/m 4a (pag 54-55) 






Leren:
woordenlijst H5




Slide 10 - Diapositive