Verklaringsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Waarom zijn er in de USA relatief veel werklozen?")
Slide 4 - Diapositive
Verleden-heden-(toekomst)structuur
Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu (of: ontwikkeling van vroeger naar nu)
Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst.
Verleden-heden-toekomststructuur (bijv. een artikel met de titel "Hoe ging men in het verleden om met virussen en kunnen we daar iets van leren?")
Slide 5 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur
Slide 6 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur
Slide 7 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag!
H.1 Lezen
Opdracht 1 en 2
(Volgende les komen er nog een paar tekststructuren bij in hoofdstuk 2)
Slide 9 - Diapositive
Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt
Middenstuk: argumenten voor het standpunt / tegenargument / weerlegging
Slot: herhaling stelling / beantwoorden van de vraag
Argumentatiestructuur (bijv. een artikel met de titel "Het verlagen van de maximum snelheid naar 100 km/u is onzin")
Slide 10 - Diapositive
Aspectenstructuur
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
Slot: samenvatting
Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft social media op jongeren?")
Slide 11 - Diapositive
Voor- en nadelenstructuur
Inleiding: vraag of stelling
Middenstuk: voordelen / nadelen
Slot: afweging / conclusie
Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van het vaccineren van jongeren?")
Slide 12 - Diapositive
Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: vraag
Middenstuk: antwoord
Slot: samenvatting of conclusie
Vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke maatregelen kan ik zelf treffen om mijn energierekening omlaag te brengen?")
Slide 13 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur Aspectenstructuur Verklaringsstructuur Voor- en nadelenstructuur
Slide 14 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur Aspectenstructuur Verklaringsstructuur Voor- en nadelenstructuur
Slide 15 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur Aspectenstructuur Verklaringsstructuur Voor- en nadelenstructuur
Slide 16 - Diapositive
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 17 - Diapositive
Welke structuur bevat oorzaken in het middenstuk?
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur
Slide 18 - Quiz
Verklaringsstructuur - inleiding: bepaald verschijnsel - kern: kenmerken/ verklaringen/ voorbeelden - slot: ? Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?
A
samenvatting
B
eigen mening
C
het probleem
D
vraagstelling
Slide 19 - Quiz
Inleiding: onderwerp middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp worden besproken slot: samenvatting Deze indeling hoort bij de volgende structuur:
A
argumentatiestructuur
B
voor en nadelen structuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 20 - Quiz
Een tekst waarin wordt uitgelegd hoe het broeikaseffect is ontstaan, is een ....
A
Tekst met verklaringsstructuur
B
Tekst met voor- en nadelenstructuur
C
Tekst met argumentatiestructuur
Slide 21 - Quiz
Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur
Slide 22 - Quiz
Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting
A
aspectenstructuur
B
onderwerpstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
vraag- en antwoordstructuur
Slide 23 - Quiz
Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 24 - Quiz
Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur
Slide 25 - Quiz
Welke tekststructuur past het best bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 26 - Quiz
Ik kan vaste tekststructuren herkennen en benoemen.