V4 herhaling paragraaf 2.2 t/m 2.6

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.

1. waar
2. niet waar

Welke omschrijving klopt NIET met de wet van Buys Ballot?

1. Wind waait van hoge naar lagedrukgebieden
2. De wind heeft een afwijking door de draaiing van de aarde
3. De wind heeft op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
4. Op het noordelijk halfrond waait de wind met de klok mee rond een hogedrukgebied

Een passaat is een wind die

1. waait tussen de subtropische hoge druk gebieden en de evenaar
2. elk half jaar van richting verandert
3. waait van noord naar zuid

Een wind die vanaf de zee naar het land waait → aanlandige wind

1. Juist
2. Onjuist

Aanlandige wind is in de winter een relatief warme wind en in de zomer een relatief koude wind.

1. Juist
2. Onjuist

Het ITCZ is een verschuiving van

1. de hogedruk gebieden
2. de lagedruk gebieden

Het ITCZ

1. verschuift overal precies heen en weer tussen de keerkringen (23,5 graad)
2. verschuift over land meer mee dan over zee
3. verschuift over zee meer mee dan over land

In juli verschuift het ITCZ

1. naar het noorden
2. naar het zuiden
3. niet

De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een

1. Maximum
2. Minimum

Bekijk de afbeelding over de ITCZ.

Welk klimaat vind je in het gebied van de ITCZ.

1. Landklimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Tropisch klimaat

Op de locatie van de ITCZ is er:

1. Droogte
2. Stijgingsregen
3. Stuwingsregen
4. Frontale regen

Bekijk de afbeelding over de ITCZ.

Welke situaties horen bij de ITCZ?

1. Lage druk, stijgende lucht, veel neerslag
2. Lage druk, stijgende lucht, weinig neerslag
3. Hoge druk, dalende lucht, weinig neerslag
4. Hoge druk, dalende lucht, veel neerslag

In januari ligt de ITCZ

1. op de evenaar
2. ten zuiden van de evenaar
3. ten noorden van de evenaar

Hoe-hoe regel Zeestromen
Hoe warmer de zeestroom, hoe

1. warmer de lucht
2. kouder de lucht
3. droger de lucht
4. vochtiger de lucht

Wat drijft zeestromen aan

1. aardbevingen
2. vulkanisme op oceaanbodem
3. wind
4. de zee stuurt zichzelf aan

Bekijk de figuur. De zeestroom met het cijfer 2 is een voorbeeld van een relatief koude zeestroom.

1. Juist
2. Onjuist

Een koude zeestroom zorgt voor...

1. Minder verdamping dus meer neerslag
2. Minder verdamping dus minder neerslag
3. Meer verdamping dus meer neerslag
4. Meer verdamping dus minder neerslag

De warme zeestroom zorgt in Nederland voor een...

1. Zachte winter, koele zomer
2. Strenge winter, hete zomer
3. Nat klimaat
4. Droog klimaat

Twee beweringen:
1. Een koude zeestroom is wat temperatuur betreft altijd kouder dan een warme zeestroom
2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Als er geen wind- en zeestromen zouden zijn, waar zou het dan warmer worden?

1. De Noordpool
2. De Evenaar
3. Landinwaarts
4. Gematigde breedten aan zee

Welke uitspraak over zeestromen is juist?

1. Een warme zeestroom stroomt van een gebied op hoge breedte naar een gebied op lage breedte.
2. Een koude zeestroom bestaat uit opwellend diepzeewater.
3. Een warme zeestroom stroomt vanuit een relatief warm gebied naar een kouder gebied.
4. Koude zeestromen komen alleen voor rondom Antarctica.

Ik weet dat een moesson een passaat is die de evenaar kruist.

1. Ja
2. Nee

Een passaat is een wind die

1. waait tussen de subtropische hoge druk gebieden en de evenaar
2. elk half jaar van richting verandert
3. waait van noord naar zuid

Welke term hoort er niet bij:
Lagedrukgebied, ITCZ, Passaat, Atmosferische luchtcirculatie, Moesson

1. ITCZ
2. Passaat
3. Atmosferische luchtcirculatie
4. Moesson

Vraag 3B
Wat is de juiste volgorde?
A. Voor de kust bevindt zich een warme zeestroom
B. De passaten drijven de lucht in westelijke richting
C. Hierdoor wordt de luchtmassa boven het water ook opgewarmde
D. Boven land koelt de lucht af en het gaat regenen
E. Deze warme lucht kan relatief veel vocht bevatten

1. D - C - A - B - E
2. A - C - B - D - E
3. A - C - E - B - D
4. A - E -C - D - B

Waardoor beweegt de ITCZ zich tussen 23,5 NB en 23,5 ZB

1. Door de passaat
2. Door de zon
3. Door de zee
4. Door de westenwind

Een plek waar (relatief) warme lucht opstijgt noemen we:

1. Een passaat
2. Een hogedrukgebied
3. Een lagedrukgebied
4. De evenaar

Hoe noemen we de periode met veel neerslag in India?

1. Passaten
2. ITCZ
3. Moesson
4. Zomer

Tussen 0 en 30 graden NB
waait volgens deze
afbeelding een

1. ZO-passaat
2. NO-passaat
3. ZW-wind
4. NW-wind

Van 90 graden naar 60 graden waait een

1. Passaat
2. Moessonwind
3. Poolwind
4. Westewind

Stijgingsregens ontstaan voornamelijk bij...

1. Aanlandige wind
2. Botsing van warme en koude lucht
3. Relief
4. De evenaar

Bij gebergten komt vooral stijgingsregens voor

1. waar
2. niet waar

Wat zie je hier?

1. warme regen
2. stijgingsregen
3. stuwingsregen
4. frontale regen

Hebben wij in Nederland ook stuwingsregen?

1. Ja
2. Nee

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
frontale neerslag zien?

1. afbeelding A
2. afbeelding B
3. Afbeelding C
4. geen van de 3 afbeeldingen laat het ontstaan van stuwingsregens zien.

Hoe ontstaat stuwingsregen?

1. Lucht stijgt op, koelt af en er ontstaat neerslag
2. Lucht stijgt op, warmt op en er ontstaat neerslag
3. Lucht daalt, koelt af en er ontstaat neerslag
4. Lucht daalt, warmt op en er ontstaat neerslag

Aan de loefzijde is ?

1. Stijgingsregen
2. Stuwingsregen

De klimaatgrafiek hoort bij

1. landklimaat
2. Gematigd zeeklimaat
3. middellands zeeklimaat
4. toendraklimaat

klimaatgrafiek is van:

1. Nederland
2. Duitsland
3. Suriname
4. Moskou

Deze klimaatgrafiek is een voorbeeld van een...

1. Dw
2. Cw
3. Cf
4. Cs

Deze klimaatgrafiek is van...

1. Noordelijk halfrond
2. Zuidelijk halfrond
3. Evenaar
4. Polen

1. Bekijk de landschapszones op de wereldkaart bij deze vraag. In Afrika liggen de verschillende landschapszones over het algemeen parallel aan de evenaar. In Noord- en Zuid-Amerika is dit patroon minder herkenbaar. Welke klimaatfactor veroorzaakt dit afwijkende patroon in Noord- en Zuid Amerika?

1. Breedteligging
2. Gebergte- en hoogteligging
3. Type oppervlak
4. Oceanische circulatie

Je hebt de namen van zes landschapszones en bijbehorende plantengroei geleerd.
Welke combinatie van landschapszone en plantengroei is juist?

1. Naaldbossen = Boreale zone
2. Savanne en regenwouden = Aride zone
3. Loofbossen = Subtropische zone
4. Grassen en struiken = Tropische zone

Door klimaatverandering verschuiven de landschapszones. Nederland zal meer invloeden krijgen van de ...

1. Tropische zone
2. Subtropische zone
3. Aride zone
4. Gematigde zone

Welke landschapszones zijn dus vooral kwetsbaar voor landdegradatie?

1. subtropische zone
2. tropische zone
3. aride zone
4. gematigde zone

Door welke landschapszones kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist?
1. taiga
2. loofbossen
3. landijs, drijfijs, pakijs
4. toendra

1. 3 - 4 - 1 - 2
2. 4 - 3 - 1 - 2
3. 3 - 4 - 2 - 1
4. 4 - 3 - 2 - 1

Welke twee landschapszones kennen C-klimaten?

1. subtropische en gematigde zone
2. tropische en aride zone
3. boreale en polaire zone
4. subtropische en boreale zone

Wat is verzilting?

1. Het wegspoelen van de bodem door water.
2. Het kunstmatig water geven van gewassen.
3. Ander woord voor infiltratie.
4. Het zouter worden van de bodem.

Verzilting ontstaat meestal door

1. een toename van de hoeveelheid neerslag
2. een verkeerde manier van irrigeren
3. een afname van de hoeveelheid neerslag
4. het smelten van gletsjers

Ontbossing kan verwoestijning tot gevolg hebben.

1. goed
2. fout